Aantal taxichauffeurs in loondienst met 20% gedaald

Taxibedrijven nemen massaal afscheid van hun personeel. Het aantal taxichauffeurs in loondienst daalt namelijk fors. Waren er in 2012 nog ruim 33.000 mensen in dienst bij taxibedrijven, begin dit jaar was dat aantal geslonken tot 27.000. Een daling van bijna 20%. Van hen zijn slechts een kleine 4.000 mensen tegenwoordig nog werkzaam op basis van een fulltime contract. Dat blijkt uit cijfers van Sociaal Fonds Taxi (SFT). “De tendens van de afgelopen jaren is duidelijk. De afname van de fulltime contracten is groter dan de afname van de parttime contracten”, meldt SFT. “De enige categorie die nog licht groeit zijn de MUP-contracten.”

Taxichauffeurs in loondienst houden zich voornamelijk bezig met doelgroepenvervoer (wmo, awbz, leerlingenvervoer, etc). De voornaamste oorzaak van de krimp zijn de flinke bezuinigingen van de overheid op dit vervoer.

Dienstverband

Uit de cijfers van SFT blijkt dat het percentage ervaren chauffeurs zeer klein is. Er zijn namelijk slechts 1.500 chauffeurs die al langer dan 10 jaar in de branche werkzaam zijn. Een schamele 5,5% van de sector. Overigens vallen de grootste klappen bij de groep werknemers met een dienstverband tot 2 jaar of van 3 tot 5 jaar.

“Dat is ook de groep mensen die nog op een contract voor bepaalde tijd werkzaam was. Door de krimp is dat de eerste categorie waar afscheid van wordt genomen. Tevens is het ook de groep waar het meeste verloop plaatsvindt”, weet SFT. Dat is logisch, volgens het fonds. “Mensen weten binnen twee jaar echt wel of ze het vak leuk vinden. En voor sommige mensen is het een overbrugging tussen twee banden.”

Transitievergoeding

Door de invoering van de Wet Werk en Zekerheid hebben werknemers na twee jaar en bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever recht op een transitievergoeding. Daardoor zullen steeds meer werkgevers contracten ervoor zorgen dat de totale tijdelijke contracten na 23 maanden beëindigd worden. De transitievergoeding gaat de sector flink raken in al het aanbestedingsgeweld, zo luidde KNV onlangs de noodklok.

Overigens is er bij aanbestedingen sprake van de OPOV-regeling. Hierbij moet een taxibedrijf dat een aanbesteding wint 75% van het huidige personeel dat is betrokken bij de opdracht een baan-aanbod doen. Maar omdat er sprake is van opvolgend werkgeverschap, gaan de rechten op een transitievergoeding ook mee. Daardoor staat de OPOV-regeling zwaar onder druk.

Opvolgend werkgeverschap

Stel dat iemand al 20 jaar in dienst is bij een taxibedrijf. Zijn werkgever verliest een belangrijke aanbesteding en de chauffeur krijgt een baan-aanbod van het nieuwe bedrijf. Dan is er sprake van opvolgend werkgeverschap. Wil de nieuwe werkgever na twee jaar afscheid nemen van de man, dan is een flinke transitievergoeding verplicht over alle 22 dienstjaren.

In de praktijk zullen ervaren mensen dus zelden een baan-aanbod krijgen na OPOV. Maar als de man geen baan-aanbod krijgt (of de chauffeur kiest ervoor bij de huidige werkgever te willen blijven), en zijn huidige werkgever kan hem wegens gebrek aan werk niet in dienst houden, dan zal die de transitievergoeding moeten betalen. Terwijl ook zijn omzet is weggevallen, wat tot grote financiële problemen kan leiden als het om meerdere chauffeurs gaat.

Contracturen

Uit de cijfers blijkt verder dat de omvang van dienstverbanden ook afneemt. De meeste parttimers hebben tegenwoordig een contract van 11-20 uur. Dit zijn contracturen, het daadwerkelijk aantal gewerkte uren kan hoger liggen. Van de fulltimers is een meerderheid man. Bij de parttimers is de verdeling man/vrouw ongeveer 50/50.

Vorig jaar bleek al dat de totale loonsom in de taxibranche flink was gedaald door de bezuinigingen van de overheid op het doelgroepenvervoer. Het contractvervoer binnen de taxibranche (wmo, awbz, leerlingenvervoer, etc) wordt voor het grootste deel uitgevoerd door loondienstchauffeurs. Maar dat beroep staat dus nog altijd zwaar onder druk door de forse krimp.

Bezuinigingen

“De cijfers van ons Sociaal Fonds Taxi bevestigen wat wij van de leden de afgelopen tijd steeds hebben gehoord: gemeenten, provincies en zorginstellingen bezuinigen snoeihard op het vervoer voor hun inwoners en cliënten”, licht KNV Taxi-secretaris Hubert Andela toe.

“Het is een hard gelag voor alle betrokkenen. Voor onze leden betekent het omzetverlies, terwijl marges al flinterdun of afwezig waren. Dit is precies de reden waarom zelfs gerenommeerde bedrijven failliet gaan. De sector heeft aanzienlijk hogere prijzen nodig. Helaas wordt er nog steeds te optimistische prijzen aangeboden door vervoerders en helaas sluiten opdrachtgevers nog steeds onverantwoorde contracten af die simpelweg onder de kostprijs liggen.”

MUP

Dat het aandeel fulltimers laag is, komt volgens Andela door een grote piek in de vervoersvraag in de ochtend- en avondspits. “Komt bij dat de chauffeurs gemiddeld wat ouder zijn en niet zelden zelf de voorkeur hebben voor een parttime baan.”

Het toenemende aantal oproepkrachten (MUP-ers) is volgens de branchevereniging ook een gevolg van de grote onzekerheid waar vervoerders mee kampen. “Hoeveel vervoerscontracten heb ik volgend jaar nog? Hoeveel gaan mijn opdrachtgevers volgend jaar bezuinigen? En vergeet niet, de looptijd van sommige nieuwe vervoerscontracten is heel kort, omdat de gemeente of zorginstelling onzeker is hoe ze het vervoer in de nabije toekomst gaan regelen en betalen.”

Markt

Kortom; de sector zit nog altijd in zwaar weer. De markt voor taxi-aanbestedingen is nog altijd moordend, er is zware overcapaciteit door een kleinere markt en de transitievergoeding kan voor veel taxibedrijven een flinke drup in een overvolle emmer zijn. Het beroep taxichauffeur wordt steeds meer een bijbaan.

Bart Pals

Lees ook: Zware crisis in taxibranche, loonsom 9,5 procent lager