Rechter, rechtbank. Foto: iStock / Wavebreakmedia

Taxibedrijf en werkbedrijf voor rechter om social return

Foto ter illustratie. Foto: iStock/Wavebreakmedia

Afspraken over social return komen in vervoersaanbestedingen vaker voor. Maar de praktijk is soms weerbarstig, zo blijkt uit een rechtszaak tussen een taxibedrijf en een werkbedrijf. Zij kwamen er met elkaar niet uit: moest het werkbedrijf nou personeel leveren of was het taxibedrijf juist verplicht om die mensen aan het werk te zetten? Geen van beide, zo oordeelde de rechter.

Het betreft een geschil tussen werkbedrijf S en taxibedrijf A. In het kader van de Participatiewet werken via S mensen voor honderden bedrijven in zeven gemeenten. Voor het vervoer van deze werknemers sloot S in 2013 een contract met A. In de aanbesteding was gevraagd om social return. Met zulke afspraken leveren opdrachtnemers een bijdrage aan werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

In vervoersaanbestedingen gaat het dan vaak om mensen die vanuit een bijstandssituatie als taxichauffeur aan de slag gaan. In dit geval vroeg het werkbedrijf om een partij die voor een deel van de S-werknemers een werk- of detacheringsplek zou creëren binnen het vervoersbedrijf. Na de gunning hebben de partijen een vervoersovereenkomst gesloten. Ook werd er een aparte detacheringsovereenkomst gesloten. Over wat daarin nu precies is afgesproken, ontstond later de onenigheid die tot de rechtszaak leidde.

Schade door niet nakomen afspraken

Volgens S heeft A niet aan de minimale afnameverplichting voldaan en is het taxibedrijf verantwoordelijk voor de omzetschade die daardoor is geleden. A stelt op zijn beurt schade te hebben geleden omdat S zijn verplichtingen niet nakwam om werknemers bij het taxibedrijf te detacheren. Volgens de vervoerder was er alleen een verplichting om de door S. aangeboden medewerkers, die aan de eisen in de overeenkomst voldeden, bij het taxibedrijf aan het werk te zetten.

Daar gaat het verschil dan ook grotendeels om. Volgens het werkbedrijf is er afgesproken dat A een minimum aantal werknemers van S af zou nemen. Volgens het taxibedrijf is er juist afgesproken dat S de werknemers moest leveren waar A werkplekken voor had gecreëerd. De rechter heeft uitgebreid naar de detacheringsovereenkomst gekeken. Niet alleen naar de tekst, maar ook naar wat de overeenkomst aan bedoelingen en verwachtingen met zich meebracht.

Nooit op aangesproken

Volgens de rechter kan uit de detacheringsovereenkomst niet worden afgeleid dat de partijen een minimumafname-verplichting voor de vervoerder wilden afspreken. De aantallen werknemers die in de overeenkomst worden genoemd, zijn nooit bij het taxibedrijf tewerkgesteld of gedetacheerd. En het taxibedrijf is daar nooit door het werkbedrijf op aangesproken. Als er niks was afgesproken over een minimumafname-verplichting, kan de vervoerder daar ook niet in tekortgeschoten zijn.

Andersom houdt het argument van het taxibedrijf ook geen stand. Volgens A zou er in de detacheringsovereenkomst zijn afgesproken dat het werkbedrijf “direct en in volle omvang” gebruik zou maken van de werkplekken die het de vervoerder voor S-medewerkers had gecreëerd.  Maar zowel uit de teksten van de overeenkomst als uit de manier waarop de afspraken zijn uitgevoerd, kan volgens de rechter niet worden afgeleid dat er van zo’n verplichting sprake zou zijn.

Geen van beide gelijk

Tot slot waren de partijen het ook niet eens over wanneer de detacheringsovereenkomst precies was afgelopen. Op dit punt is het taxibedrijf wel in het gelijk gesteld. Maar over de vermeende verplichtingen van de ander op het gebied van social return krijgt geen van beide partijen gelijk van de rechter. Ze zijn dus ook niet verantwoordelijk voor elkaars omzetverlies door het niet nakomen van de afspraken. Daarom oordeelt de rechter dat ze voor elkaars kosten voor de rechtszaak moeten opdraaien.

Wilt u alles weten over de stand van zaken in het Nederlandse doelgroepenvervoer? Neem dan deel aan het Nationaal Congres Contractvervoer 2018, op donderdag 11 oktober in Expo Houten. Op het programma staan onder meer zero emissie doelgroepenvervoer, reizigersparticipatie, een juridische update en meer. Aanmelden kan via deze pagina; tot en met 9 september geldt er een aantrekkelijke vroegboekkorting.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Word nu TaxiPro Premium abonnee en krijg toegang tot alle vakinformatie over de taxibranche en het zorgvervoer. Daarnaast ontvangt u korting op onze taxi evenementen.

Abonneren

Auteur: Vincent Krabbendam

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.

Taxibedrijf en werkbedrijf voor rechter om social return | TaxiPro
Rechter, rechtbank. Foto: iStock / Wavebreakmedia

Taxibedrijf en werkbedrijf voor rechter om social return

Foto ter illustratie. Foto: iStock/Wavebreakmedia

Afspraken over social return komen in vervoersaanbestedingen vaker voor. Maar de praktijk is soms weerbarstig, zo blijkt uit een rechtszaak tussen een taxibedrijf en een werkbedrijf. Zij kwamen er met elkaar niet uit: moest het werkbedrijf nou personeel leveren of was het taxibedrijf juist verplicht om die mensen aan het werk te zetten? Geen van beide, zo oordeelde de rechter.

Het betreft een geschil tussen werkbedrijf S en taxibedrijf A. In het kader van de Participatiewet werken via S mensen voor honderden bedrijven in zeven gemeenten. Voor het vervoer van deze werknemers sloot S in 2013 een contract met A. In de aanbesteding was gevraagd om social return. Met zulke afspraken leveren opdrachtnemers een bijdrage aan werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

In vervoersaanbestedingen gaat het dan vaak om mensen die vanuit een bijstandssituatie als taxichauffeur aan de slag gaan. In dit geval vroeg het werkbedrijf om een partij die voor een deel van de S-werknemers een werk- of detacheringsplek zou creëren binnen het vervoersbedrijf. Na de gunning hebben de partijen een vervoersovereenkomst gesloten. Ook werd er een aparte detacheringsovereenkomst gesloten. Over wat daarin nu precies is afgesproken, ontstond later de onenigheid die tot de rechtszaak leidde.

Schade door niet nakomen afspraken

Volgens S heeft A niet aan de minimale afnameverplichting voldaan en is het taxibedrijf verantwoordelijk voor de omzetschade die daardoor is geleden. A stelt op zijn beurt schade te hebben geleden omdat S zijn verplichtingen niet nakwam om werknemers bij het taxibedrijf te detacheren. Volgens de vervoerder was er alleen een verplichting om de door S. aangeboden medewerkers, die aan de eisen in de overeenkomst voldeden, bij het taxibedrijf aan het werk te zetten.

Daar gaat het verschil dan ook grotendeels om. Volgens het werkbedrijf is er afgesproken dat A een minimum aantal werknemers van S af zou nemen. Volgens het taxibedrijf is er juist afgesproken dat S de werknemers moest leveren waar A werkplekken voor had gecreëerd. De rechter heeft uitgebreid naar de detacheringsovereenkomst gekeken. Niet alleen naar de tekst, maar ook naar wat de overeenkomst aan bedoelingen en verwachtingen met zich meebracht.

Nooit op aangesproken

Volgens de rechter kan uit de detacheringsovereenkomst niet worden afgeleid dat de partijen een minimumafname-verplichting voor de vervoerder wilden afspreken. De aantallen werknemers die in de overeenkomst worden genoemd, zijn nooit bij het taxibedrijf tewerkgesteld of gedetacheerd. En het taxibedrijf is daar nooit door het werkbedrijf op aangesproken. Als er niks was afgesproken over een minimumafname-verplichting, kan de vervoerder daar ook niet in tekortgeschoten zijn.

Andersom houdt het argument van het taxibedrijf ook geen stand. Volgens A zou er in de detacheringsovereenkomst zijn afgesproken dat het werkbedrijf “direct en in volle omvang” gebruik zou maken van de werkplekken die het de vervoerder voor S-medewerkers had gecreëerd.  Maar zowel uit de teksten van de overeenkomst als uit de manier waarop de afspraken zijn uitgevoerd, kan volgens de rechter niet worden afgeleid dat er van zo’n verplichting sprake zou zijn.

Geen van beide gelijk

Tot slot waren de partijen het ook niet eens over wanneer de detacheringsovereenkomst precies was afgelopen. Op dit punt is het taxibedrijf wel in het gelijk gesteld. Maar over de vermeende verplichtingen van de ander op het gebied van social return krijgt geen van beide partijen gelijk van de rechter. Ze zijn dus ook niet verantwoordelijk voor elkaars omzetverlies door het niet nakomen van de afspraken. Daarom oordeelt de rechter dat ze voor elkaars kosten voor de rechtszaak moeten opdraaien.

Wilt u alles weten over de stand van zaken in het Nederlandse doelgroepenvervoer? Neem dan deel aan het Nationaal Congres Contractvervoer 2018, op donderdag 11 oktober in Expo Houten. Op het programma staan onder meer zero emissie doelgroepenvervoer, reizigersparticipatie, een juridische update en meer. Aanmelden kan via deze pagina; tot en met 9 september geldt er een aantrekkelijke vroegboekkorting.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Word nu TaxiPro Premium abonnee en krijg toegang tot alle vakinformatie over de taxibranche en het zorgvervoer. Daarnaast ontvangt u korting op onze taxi evenementen.

Abonneren

Auteur: Vincent Krabbendam

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.