Taxibedrijven die chauffeurs in dienst hebben die AOW ontvangen maar nog geen 67 jaar zijn, moeten opletten dat er gewoon pensioenpremie betaald moet blijven worden voor deze mensen. Want iemand die geboren is na 1-1-1950 kan al AOW ontvangen, maar de pensioenleeftijd in de taxibranche wijkt af van de AOW-leeftijd en schrijft voor dat er voor iedereen tot 67 jaar premie betaald moet worden.

“Omdat de AOW-leeftijd stapsgewijs wordt verhoogd, is er nu een groep die in de overgangsperiode zit. Maar in de taxisector moet iedereen tot zijn 67e pensioen opbouwen over de gewerkte uren. En moet er dus ook premie afgedragen worden aan het pensioenfonds”, legt Henk van Gelderen, directeur Sociaal Fonds Taxi (SFT) uit.

Taxibedrijf

Mocht een taxibedrijf verzuimen dat te doen, of niet op de hoogte zijn van deze regel, dan is de kans dat hij tegen de lamp loopt erg groot. Want SFT controleert taxibedrijven hierop bij de CAO-controles. En in opdracht van het Pensioenfonds Vervoer komt het SFT ook regelmatig over de vloer bij taxibedrijven voor 100%-controles.

“Mocht blijken dat er geen premie is afgedragen, dan volgt een naheffing”, vertelt Van Gelderen. De invloed op het Bedrijfsoordeel – het bewijs dat een taxibedrijf de CAO naleeft en wat vaak positief moet zijn om mee te dingen naar aanbestedingen – zal meevallen als een taxibedrijf het per ongeluk fout heeft gedaan.

Loonkosten

“Daarbij kijken we of een overtreding strucutureel of incidenteel is. En omdat het hier om een relatief kleine groep chauffeurs gaat, zal die beoordeling in de praktijk meevallen. Maar taxibedrijven moeten er in hun loonkostenberekening dus wel rekening mee houden dat er gewoon pensioenpremie betaald moet worden voor deze groep”, aldus Van Gelderen.

“De pensioenpremie-afdracht stopt pas op de eerste van de maand waarin de werknemer de 67-jarige leeftijd bereikt. We vermoeden dat veel bedrijven dit niet weten. Dus we willen hen hier graag op attenderen.”

Bart Pals