Kan een taxichauffeur voor een vrouw met een angststoornis de vertrouwde persoon zijn die nodig is om buitenshuis te reizen? Het UWV denkt van wel. Maar in hoger beroep is besloten dat die beslissing onvoldoende is onderbouwd. Ook na een periode van gewenning is een taxichauffeur niet zomaar een vertrouwd persoon voor iemand met angstklachten, vindt de Centrale Raad van Beroep.

De kwestie draait om een vrouw met angstklachten en agorafobie. Deze aandoening betreft de angst om een veilige en vertrouwde omgeving te verlaten. De vrouw kan zich volgens de verzekeringsartsen van het UWV alleen buiten de deur begeven in gezelschap van een vertrouwd persoon, zoals haar man of zoon. De Centrale Raad van Beroep, de instelling die het hoger beroep behandelde, leidt daaruit af dat zij ook voor vervoer is aangewezen op de hulp van een vertrouwd persoon.

Geen garantie op vaste chauffeur

Volgens de artsen kan taxivervoer voor het woon-werkverkeer een oplossing zijn voor de vervoersbeperking van de vrouw. Ze kan dan eerst enkele dagen samen reizen met haar man of zoon en zo wennen aan de omstandigheden en chauffeurs. In een taxi is het immers rustig en er is in dit geval maar één andere persoon aanwezig. Maar volgens de Raad is daarmee nog geen oplossing gevonden voor het feit dat er buitenshuis een vertrouwd persoon bij moet zijn. Op een vaste taxichauffeur is bijvoorbeeld geen enkele garantie.

De verzekeringsartsen voeren aan dat de vrouw zich naar haar werk kan laten vervoeren door een kleiner taxibedrijf met een beperkt aantal chauffeurs. Zij kan dan op vrij korte termijn wennen aan de verschillende chauffeurs die haar kunnen vervoeren.

Niet altijd beschikbaar

De vrouw vindt echter dat haar medische situatie verkeerd wordt ingeschat. Zij moet tijdens woon-werkverkeer worden begeleid door een vertrouwd persoon. Dat kan in theorie haar man of zoon zijn, maar die moeten zelf ook naar werk of school en zijn daar dus niet altijd beschikbaar voor. De Centrale Raad van Beroep vindt dan ook dat niet van de vrouw kan worden verlangd dat zij met een taxi van en naar haar werk reist.

Het UWV gaat ervan uit dat dit wel kan, mits er sprake is van een beperkt aantal chauffeurs waar de vrouw aan kan wennen. Maar daarmee zijn de taxichauffeurs voor haar nog geen vertrouwde personen, vindt de Raad. En dat worden ze ook niet zonder meer als de vrouw een paar dagen onder begeleiding van een wél vertrouwd persoon reist. Deze vorm van taxivervoer voldoet volgens de Raad dan ook niet aan de beperking die de vrouw volgens het UWV heeft op het gebied van woon-werkvervoer. Het UWV moet daarom opnieuw over de uitspraak beslissen, met inachtneming van de uitspraak door de Centrale Raad van Beroep.