Rolstoelbussen

Dit gaan taxibedrijven merken van de Wet arbeidsmarkt in balans

Bron: TaxiPro (VK)

Voor taxiondernemers met personeel verandert er op 1 januari 2020 behoorlijk wat met het ingaan van de nieuwe Wet arbeidsmarkt in balans. Taxibedrijven moeten onder andere rekening houden met een ruimere ketenbepaling, de aanscherping van de regels voor oproepkrachten en maatregelen voor payroll. KNV-jurist Patrick Mommers lichtte deze en andere veranderingen toe tijdens een workshop op Taxi Expo 2019.

Een verandering met grote gevolgen is de periode waarin contracten voor bepaalde tijd mogen worden gegeven. Nu is het toegestaan om in 24 maanden drie keer een contract te geven, voor er een contract voor onbepaalde tijd moet worden gegeven. Die periode gaat volgend jaar naar 36 maanden. De maatregel gaat meteen in en geldt dus ook nog voor mensen die al voor die tijd een contract of contractverlenging hebben gehad.

Mommers schetst een voorbeeld: een medewerker is sinds mei 2018 in dienst bij een taxibedrijf op basis van een jaarcontract. Zijn tweede contract loopt in november 2019 af. Hij is op dat moment 18 maanden werkzaam geweest bij het bedrijf. Vanaf 1 januari 2020 mag hij 36 maanden lang met een contract voor bepaalde tijd in dienst blijven, waardoor er een derde contract aan hem mag worden gegeven van 1 november 2019 tot maximaal 30 april 2021. “Het heeft zin om nu al na te denken over de consequenties van deze wijziging”, aldus Mommers. 

Regels oproepkrachten

Daarnaast verandert de positie voor oproepkrachten. Een oproepkracht is in de nieuwe wet duidelijk gedefinieerd: dit is alleen een werknemer met een contract waarbij de omvang van arbeid niet is vastgelegd met één aantal uren per maand of jaar. Dit betekent dat werknemers met een nul uren-contract of een min./max.-contract dus in die categorie vallen, aangezien zij niet vooraf weten hoe veel uren ze moeten werken. 

De nieuwe regels bepalen dat de oproepkracht strikt genomen moet komen opdagen als de oproep vier dagen van tevoren kenbaar wordt gemaakt. Later oproepen kan wel, maar in dat geval heeft de medewerker geen verplichting om daadwerkelijk de dienst te komen draaien. Mocht de oproep binnen die vier dagen voor de dienst weer worden ingetrokken, is de werkgever nog steeds verplicht te betalen. 

“Dit is een harde regel. Het is als werkgever lastig om daar onderuit te komen”, stelt Mommers. Tegelijkertijd relativeert hij hier dat er bij deze maatregel nog onderhandelingsruimte is gelaten, waardoor er in de cao Taxivervoer andere afspraken over kunnen worden gemaakt.

Vast contract

De nieuwe wet stelt bovendien een grens aan de duur waarin iemand als flexibele kracht mag werken. Werkgevers hebben vanaf volgend jaar de verplichting om na twaalf maanden een aanbod te doen voor een vaste arbeidsduur. Dat aanbod moet gebaseerd op het gemiddelde wat hij in het afgelopen jaar heeft gewerkt. Als dit aanbod uitblijft, kan de werknemer hier een claim voor indienen. 

Een laatste duidelijke verandering voor oproepkrachten betreft de opzegtermijn van de werknemer die zonder vast urenaantal werkt. Nu is die nog een maand, maar dat wordt in de nieuwe regeling gelijk getrokken aan de oproeptermijn. Vier dagen dus. Het is dus volgens Mommers het overwegen waard om met de werknemer in gesprek te gaan over een overeenkomst met één vast aantal uren per maand of jaar. Dan gaan alle voornoemde maatregelen niet meer op.  

Payroll

In de taxisector is het gebruikelijk dat medewerkers via payrolling voor een taxibedrijf werken. Werkgevers moeten er rekening mee houden dat deze medewerkers vanaf begin volgend jaar volledig worden gelijkgesteld aan reguliere medewerkers. Zij krijgen dezelfde arbeidsvoorwaarden en zullen nagenoeg op geen enkel gebied meer afwijken – zelfs niet bij de cao. “Dat is een grote verandering”, aldus Mommers. Het uitzendbeding zal niet meer van toepassing zijn en ze krijgen géén ruimere ketenregeling. 

Hoge/lage ww-premie

Een volgend belangrijk verschil voor werknemers is de regel voor de ww-premie. Vanaf 1 januari 2020 betalen werkgevers een lagere ww-premie voor werknemers met een vast contract dan voor werknemers met een flexibel contract. Deze lage ww-premie geldt ook voor medewerkers onder de 21 jaar die maximaal 12 uur werken en voor BBL’ers. 

Mommers waarschuwt dat het geen optie is om werknemers een contract aan te bieden voor onbepaalde tijd met een zeer laag urenaantal. Want als dit aantal in een kalenderjaar met 30 procent of meer wordt overschreden, moet de werkgever alsnog met terugwerkende kracht een hoge premie betalen.

Ontslag

Een arbeidscontract via de rechter laten ontbinden kan met de nieuwe regels juist gemakkelijker worden. Dit is momenteel vaak lastig, omdat daar één specifieke grond voor nodig is, die heel goed onderbouwd moet zijn. Onderdelen van meerdere gronden aanvoeren kan nu niet. Door de wijziging kunnen verschillende redenen bij elkaar komen en samen als een ontslaggrond aangevoerd worden. “Wij denken dat dit een goede ontwikkeling is”, aldus Mommers. 

Overigens zal dit wel duurder worden: een medewerker krijgt maximaal 1,5 keer de transitievergoeding. Die vergoeding zelf is ook aan verandering onderhevig. Die zal voortaan vanaf dag één worden opgebouwd en de verhoging na tien jaar dienst geldt niet meer. Bovendien betreft de hoogte hiervan vanaf 1 januari 2020 voor alle medewerkers eenderde maandsalaris per gewerkt jaar. Op de transitievergoeding mogen voortaan méér kosten in mindering worden gebracht.

Fonds

Er zijn tot slot maatregelen genomen om het betalen van de transitievergoeding gemakkelijker te maken voor kleine werkgevers die hun bedrijf beëindigen wegens ziekte of pensionering. Die moeten nog steeds een transitievergoeding betalen. Dat is soms onbetaalbaar en zorgt volgens Mommers voor “een situatie die in bepaalde gevallen schrijnend is”. 

Daarom kan per 1 januari  2021 een beroep worden gedaan op een fonds waaruit die transitievergoeding wordt gecompenseerd. “Dit fonds moet overigens niet verward worden met het fonds dat in het leven is geroepen ter compensatie van de transitievergoeding wegens beëindiging van dienstverbanden bij een arbeidsongeschiktheid van 104 weken. Die regeling gaat op 1 april 2020 in”, aldus Mommers.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Word nu TaxiPro Premium abonnee en krijg toegang tot alle vakinformatie over de taxibranche en het zorgvervoer. Daarnaast ontvangt u korting op onze taxi evenementen.

Abonneren

Auteur: Inge Jacobs

2 reacties op “Dit gaan taxibedrijven merken van de Wet arbeidsmarkt in balans”

Pierre van Aert|06.11.19|12:37

FNV vakbond werkt daar gewoon aan mee ? Van geen wonder dat de taxibedrijven geen personeel kunnen vinden voor hun baantjes voor iets meer dan het minimumloon. Waarom niet gewoon 2 maanden proeftijd en dan een vast contract ?

Henk Sipsma|07.11.19|07:36

Dit is te gek voor woorden .
Inplaats dat zij het chauffeursvak stimuleren,gaan zij arbeidsvoorwaarden nog verder afbreken .
Geen avond nacht en weekendvergoeding,bij ziekte langer als een maand 30% loon inleveren.
Dit gebeurt de eerste 2 maanden daarna 10 % van jouw loon.
Je zal door een ander je been maar breken,ben je 3 maand verder en 1500 euro lichter.
Rekensommetje 2x 450euro 1x150euro plus eigen risico 385euro.
Je zal maar kostwinner zijn waar is de stimulans.

Dit gaan taxibedrijven merken van de Wet arbeidsmarkt in balans | TaxiPro
Rolstoelbussen

Dit gaan taxibedrijven merken van de Wet arbeidsmarkt in balans

Bron: TaxiPro (VK)

Voor taxiondernemers met personeel verandert er op 1 januari 2020 behoorlijk wat met het ingaan van de nieuwe Wet arbeidsmarkt in balans. Taxibedrijven moeten onder andere rekening houden met een ruimere ketenbepaling, de aanscherping van de regels voor oproepkrachten en maatregelen voor payroll. KNV-jurist Patrick Mommers lichtte deze en andere veranderingen toe tijdens een workshop op Taxi Expo 2019.

Een verandering met grote gevolgen is de periode waarin contracten voor bepaalde tijd mogen worden gegeven. Nu is het toegestaan om in 24 maanden drie keer een contract te geven, voor er een contract voor onbepaalde tijd moet worden gegeven. Die periode gaat volgend jaar naar 36 maanden. De maatregel gaat meteen in en geldt dus ook nog voor mensen die al voor die tijd een contract of contractverlenging hebben gehad.

Mommers schetst een voorbeeld: een medewerker is sinds mei 2018 in dienst bij een taxibedrijf op basis van een jaarcontract. Zijn tweede contract loopt in november 2019 af. Hij is op dat moment 18 maanden werkzaam geweest bij het bedrijf. Vanaf 1 januari 2020 mag hij 36 maanden lang met een contract voor bepaalde tijd in dienst blijven, waardoor er een derde contract aan hem mag worden gegeven van 1 november 2019 tot maximaal 30 april 2021. “Het heeft zin om nu al na te denken over de consequenties van deze wijziging”, aldus Mommers. 

Regels oproepkrachten

Daarnaast verandert de positie voor oproepkrachten. Een oproepkracht is in de nieuwe wet duidelijk gedefinieerd: dit is alleen een werknemer met een contract waarbij de omvang van arbeid niet is vastgelegd met één aantal uren per maand of jaar. Dit betekent dat werknemers met een nul uren-contract of een min./max.-contract dus in die categorie vallen, aangezien zij niet vooraf weten hoe veel uren ze moeten werken. 

De nieuwe regels bepalen dat de oproepkracht strikt genomen moet komen opdagen als de oproep vier dagen van tevoren kenbaar wordt gemaakt. Later oproepen kan wel, maar in dat geval heeft de medewerker geen verplichting om daadwerkelijk de dienst te komen draaien. Mocht de oproep binnen die vier dagen voor de dienst weer worden ingetrokken, is de werkgever nog steeds verplicht te betalen. 

“Dit is een harde regel. Het is als werkgever lastig om daar onderuit te komen”, stelt Mommers. Tegelijkertijd relativeert hij hier dat er bij deze maatregel nog onderhandelingsruimte is gelaten, waardoor er in de cao Taxivervoer andere afspraken over kunnen worden gemaakt.

Vast contract

De nieuwe wet stelt bovendien een grens aan de duur waarin iemand als flexibele kracht mag werken. Werkgevers hebben vanaf volgend jaar de verplichting om na twaalf maanden een aanbod te doen voor een vaste arbeidsduur. Dat aanbod moet gebaseerd op het gemiddelde wat hij in het afgelopen jaar heeft gewerkt. Als dit aanbod uitblijft, kan de werknemer hier een claim voor indienen. 

Een laatste duidelijke verandering voor oproepkrachten betreft de opzegtermijn van de werknemer die zonder vast urenaantal werkt. Nu is die nog een maand, maar dat wordt in de nieuwe regeling gelijk getrokken aan de oproeptermijn. Vier dagen dus. Het is dus volgens Mommers het overwegen waard om met de werknemer in gesprek te gaan over een overeenkomst met één vast aantal uren per maand of jaar. Dan gaan alle voornoemde maatregelen niet meer op.  

Payroll

In de taxisector is het gebruikelijk dat medewerkers via payrolling voor een taxibedrijf werken. Werkgevers moeten er rekening mee houden dat deze medewerkers vanaf begin volgend jaar volledig worden gelijkgesteld aan reguliere medewerkers. Zij krijgen dezelfde arbeidsvoorwaarden en zullen nagenoeg op geen enkel gebied meer afwijken – zelfs niet bij de cao. “Dat is een grote verandering”, aldus Mommers. Het uitzendbeding zal niet meer van toepassing zijn en ze krijgen géén ruimere ketenregeling. 

Hoge/lage ww-premie

Een volgend belangrijk verschil voor werknemers is de regel voor de ww-premie. Vanaf 1 januari 2020 betalen werkgevers een lagere ww-premie voor werknemers met een vast contract dan voor werknemers met een flexibel contract. Deze lage ww-premie geldt ook voor medewerkers onder de 21 jaar die maximaal 12 uur werken en voor BBL’ers. 

Mommers waarschuwt dat het geen optie is om werknemers een contract aan te bieden voor onbepaalde tijd met een zeer laag urenaantal. Want als dit aantal in een kalenderjaar met 30 procent of meer wordt overschreden, moet de werkgever alsnog met terugwerkende kracht een hoge premie betalen.

Ontslag

Een arbeidscontract via de rechter laten ontbinden kan met de nieuwe regels juist gemakkelijker worden. Dit is momenteel vaak lastig, omdat daar één specifieke grond voor nodig is, die heel goed onderbouwd moet zijn. Onderdelen van meerdere gronden aanvoeren kan nu niet. Door de wijziging kunnen verschillende redenen bij elkaar komen en samen als een ontslaggrond aangevoerd worden. “Wij denken dat dit een goede ontwikkeling is”, aldus Mommers. 

Overigens zal dit wel duurder worden: een medewerker krijgt maximaal 1,5 keer de transitievergoeding. Die vergoeding zelf is ook aan verandering onderhevig. Die zal voortaan vanaf dag één worden opgebouwd en de verhoging na tien jaar dienst geldt niet meer. Bovendien betreft de hoogte hiervan vanaf 1 januari 2020 voor alle medewerkers eenderde maandsalaris per gewerkt jaar. Op de transitievergoeding mogen voortaan méér kosten in mindering worden gebracht.

Fonds

Er zijn tot slot maatregelen genomen om het betalen van de transitievergoeding gemakkelijker te maken voor kleine werkgevers die hun bedrijf beëindigen wegens ziekte of pensionering. Die moeten nog steeds een transitievergoeding betalen. Dat is soms onbetaalbaar en zorgt volgens Mommers voor “een situatie die in bepaalde gevallen schrijnend is”. 

Daarom kan per 1 januari  2021 een beroep worden gedaan op een fonds waaruit die transitievergoeding wordt gecompenseerd. “Dit fonds moet overigens niet verward worden met het fonds dat in het leven is geroepen ter compensatie van de transitievergoeding wegens beëindiging van dienstverbanden bij een arbeidsongeschiktheid van 104 weken. Die regeling gaat op 1 april 2020 in”, aldus Mommers.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Word nu TaxiPro Premium abonnee en krijg toegang tot alle vakinformatie over de taxibranche en het zorgvervoer. Daarnaast ontvangt u korting op onze taxi evenementen.

Abonneren

Auteur: Inge Jacobs

2 reacties op “Dit gaan taxibedrijven merken van de Wet arbeidsmarkt in balans”

Pierre van Aert|06.11.19|12:37

FNV vakbond werkt daar gewoon aan mee ? Van geen wonder dat de taxibedrijven geen personeel kunnen vinden voor hun baantjes voor iets meer dan het minimumloon. Waarom niet gewoon 2 maanden proeftijd en dan een vast contract ?

Henk Sipsma|07.11.19|07:36

Dit is te gek voor woorden .
Inplaats dat zij het chauffeursvak stimuleren,gaan zij arbeidsvoorwaarden nog verder afbreken .
Geen avond nacht en weekendvergoeding,bij ziekte langer als een maand 30% loon inleveren.
Dit gebeurt de eerste 2 maanden daarna 10 % van jouw loon.
Je zal door een ander je been maar breken,ben je 3 maand verder en 1500 euro lichter.
Rekensommetje 2x 450euro 1x150euro plus eigen risico 385euro.
Je zal maar kostwinner zijn waar is de stimulans.