Opladen elektrische auto

Elektrische taxi’s laden op eigen terrein: hoe pak je dat aan?

Foto: ProMedia (Remco Nieuwenbroek)

De overgang naar elektrisch rijden met taxi’s is in volle gang. Voor het laden van die voertuigen is laadinfrastructuur op het eigen bedrijfsterrein de aantrekkelijkste optie. Maar wat komt daar allemaal bij kijken? Daarover sprak Robert van den Hoed van het Nationaal Kennisplatform Laadinfrastructuur tijdens zijn workshop op Taxi Expo ’21.

Gemeenten in Nederland hebben steeds meer en grotere ambities voor uitstootvrij rijden. Taxibedrijven hebben of krijgen daar volop mee te maken, hield Van den Hoed de deelnemers aan de workshop voor. “Dat leidt tot vragen van bedrijven over de soorten laadinfrastructuur die er zijn, waar men op moet letten, wat de kosten en subsidies zijn, de netaansluiting en meer. Daarom hebben we als Nationaal Kennisplatform Laadinfrastructuur samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland een startgids gepubliceerd voor bedrijven over het laden van elektrische voertuigen. Daarin worden al dat soort vragen beantwoord.”

Beschikbaar en betaalbaar

Er zijn vier soorten laadinfrastructuur: bij bedrijven, bij de gebruiker thuis, publieke laadpalen en snellaadfaciliteiten. De eerste heeft volgens Van den Hoed twee voordelen: er is altijd plek en het is een stuk goedkoper dan de andere drie oplossingen. Thuis laden biedt volledige zekerheid en is nog steeds betaalbaar. Maar de meeste mensen en dus ook de meeste taxichauffeurs hebben geen eigen oprit, en dan valt thuis laden eigenlijk alweer af. Bij publieke laadpalen is de zekerheid dat je er terechtkunt een stuk minder. Snelladen is het duurst en dit wordt vooral gebruikt om voertuigen voldoende bereik te geven om een van de drie andere opties te bereiken.

Voor bedrijven met een eigen wagenpark is een eigen laadfaciliteit dus in de basis het meest interessant. De kosten zijn van alle opties het laagst. En minstens zo belangrijk: als taxibedrijf heb je de zekerheid dat je voertuigen geladen en dus inzetbaar zijn. Van den Hoed: “Het laden gaat sneller dan thuis en er is eventueel de mogelijkheid om ook anderen te laten laden, waardoor je ook iets van de investering kunt terugverdienen. En een goede laadfaciliteit kan de waarde van het eigen pand en terrein verhogen.”

Doen wat je wil

In de startgids van het NKL staat een stappenplan voor bedrijven die laadpalen of een laadplein bij hun bedrijf willen realiseren. De eerste stap hangt af van de vraag of een bedrijfspand eigendom is of gehuurd wordt. “Als het gebouw jouw eigendom is, kun je in feite doen wat je wil”, stelt Robert van den Hoed. “Als je huurt, moet je afspraken maken met de verhuurder. Dat kunnen ook afspraken zijn over gezamenlijk investeren in en onderhouden van laadinfrastructuur, want zoals gezegd kan dat de waarde van een gebouw verhogen. Bovendien neem je die assets als huurder bij een verhuizing niet mee. Als eigenaar van een bedrijfspand heb je die mogelijkheid wel.”

Hoeveel en hoe snel?

De volgende vraag die zich dan aandient: hoeveel laadpunten moeten er komen? Het antwoord hangt sterk af van de omvang van het elektrische wagenpark én de toekomstige ontwikkeling ervan. Van den Hoed geeft aan dat er verschillende mogelijkheden zijn om met één laadpunt meerdere voertuigen op de weg te houden, bijvoorbeeld door een laadzuil zo te plaatsen dat hij vanaf vier verschillende parkeerplekken gebruikt kan worden.

Maar het gaat niet alleen om de vraag hoeveel voertuigen je met één laadpunt wil bedienen, maar ook om de vraag hoe snel je wilt kunnen laden. De ene laadpaal is in dat opzicht de andere niet en bovendien laadt elke auto net weer even anders. Het is ook de vraag of je slim wilt laden, dus binnen de capaciteit van de netaansluiting. Bij intensief gebruik van de voertuigen zijn snelladers mogelijk interessanter.

Als deze keuzes zijn gemaakt, volgt de volgende overweging. Ga je alles in eigen beheer doen, laat je alles een leverancier over (charging as a service) of kies je voor de versie daar tussenin, waarbij je als gebruiker in bijvoorbeeld de monitoring en het onderhoud wordt ontzorgd. Die tussenvariant komt het meeste voor, vertelt Van den Hoed. Stap zes gaat over de kosten van laadpalen, en die zijn zowel eenmalig (investeringen) als periodiek (onder meer stroom en onderhoud). Anderzijds zijn er subsidies en fiscale maatregelen om die kosten te helpen drukken.

Juiste keuze kan veel geld schelen

In het realiseren van eigen laadinfrastructuur krijg je als taxibedrijf met verschillende partijen te maken “Het is belangrijk om goed te verkennen wat de verschillende aanbieders  van laadpalen kunnen betekenen als het om bijvoorbeeld maatwerk gaat. De juiste keuze maken kan echt veel geld schelen”, aldus Van den Hoed. Minstens zo belangrijk zijn de gesprekken met installateurs de netbeheerders. “Het stroomnet staat onder druk en uitbreidingen zijn momenteel niet altijd mogelijk. Dus hoe eerder in het proces je met de netbeheerder gaat praten over het aansluiten van je laadinfrastructuur op het net, hoe beter.”

De laatste twee stappen hebben te maken met het inpassen van duurzame energie en veiligheid – bijvoorbeeld van de voertuigen zelf – en met het nalopen van een checklist voor gesprekken met aanbieders van laadoplossingen. “We hopen dat we bedrijven met deze startgids goed op weg kunnen helpen bij het realiseren van hun eigen laadinfrastructuur”, aldus Van den Hoed. De startgids kan hier worden geraadpleegd.

Lees ook:

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Word nu TaxiPro Premium abonnee en krijg toegang tot alle vakinformatie over de taxibranche en het zorgvervoer. Daarnaast ontvangt u korting op onze taxi evenementen.

Abonneren

Auteur: Vincent Krabbendam

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.