De minister van Infrastructuur en Milieu heeft terecht lasten onder dwangsom opgelegd aan Uber om te zorgen dat de dienst UberPop werd gestaakt. Het besluit van vorig jaar om een dwangsom van 650.000 euro in te vorderen in verband met UberX was echter niet terecht. Dat is de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Deze uitspraak is definitief.

UberPop verdween eind 2015 uit Nederland, maar dat ging niet zonder slag of stoot. Uber trok zelf de stekker uit de dienst nadat er door de ILT meerdere lasten onder dwangsom waren opgelegd en, vanwege herhaaldelijke overtredingen, verbeurd. Het CBb oordeelt nu dat dit terecht was. De uitspraak is gedaan in een proces dat door Uber is aangespannen tegen de minister van Infrastructuur en Milieu, waar de ILT onder valt.

Overtreden van de wet

“UberPop is gericht op vervoer door particuliere chauffeurs zonder taxivergunning. Dat is taxivervoer (en geen carpoolen), omdat het gebeurt als economische activiteit. De Wet personenvervoer 2000 verbiedt taxivervoer zonder vergunning. UberPop is gericht op het overtreden van de wet. Uber speelt daarin een wezenlijke rol en is medepleger van de overtredingen die de particuliere chauffeurs hebben begaan.”

“De minister van Infrastructuur en Milieu heeft terecht lasten onder dwangsom opgelegd om ervoor te zorgen dat Uber stopt met UberPop. Omdat Uber toch doorging met UberPop heeft zij dwangsommen van 10.000 euro, 300.000 euro en 50.000 euro verbeurd.”

Andere dienst

Met UberX is het echter een ander verhaal, zo oordeelt de rechter. De ILT inde eind vorig jaar bij Uber 650.000 euro voor het opnieuw overtreden van de taxiwetgeving. Het bedrijf zou chauffeurs en taxibedrijven hebben laten samenwerken via een verboden pachtconstructie. De uitspraak van de rechter: “UberX is gericht op taxivervoer door chauffeurs die beschikken over een taxivergunning. Dat is een andere dienst dan UberPop, omdat geen samenwerking met particuliere chauffeurs zonder taxivergunning wordt gezocht.”

“De last onder dwangsom die voor UberPop was opgelegd geldt daarom niet voor het aanbieden van de dienst UberX en Uber heeft daarvoor dus geen dwangsommen verbeurd. Het beroep van Uber tegen het besluit waarmee in verband met UberX een dwangsom van 650.000 euro is ingevorderd slaagt. Het College vernietigt dat besluit.” De uitspraak is definitief omdat het CBb eindrechter is in deze zaak.

“Uber is nagenoeg twee jaar geleden gestopt met UberPop in Nederland”, geeft het bedrijf in een reactie op de uitspraak aan. “Via de service UberX werken wij alleen met professionele gelicenseerde chauffeurs. We verwelkomen de bevestiging van het College dat deze sancties uit het verleden nu niet van toepassing zijn op UberX”, aldus een woordvoerder van Uber.