Tribus viert dit jaar zijn twintigjarig jubileum. In die twee decennia maakte het bedrijf meerdere omslagpunten mee. Dat is ook nu het geval: de Nederlandse markt blijft de basis, maar het vizier is tegenwoordig ook sterk op andere landen gericht. Mede-oprichter Iddo Verweij bespreekt de geschiedenis, het heden en de toekomst van Tribus, dat uiteraard ook van de partij is tijdens Taxi Expo op donderdag 11 oktober in Expo Houten.

Tribus werd in 1998 opgericht door drie mannen die tot dat moment elkaars collega’s waren bij Q-bus. Die werkgever hield op te bestaan omdat het moederbedrijf zich op andere markten ging richten. Iddo Verweij, Herman Rigterink en Sjoerd van der Woude zagen echter volop potentie in het ombouwen van busjes om ze geschikt te maken voor personenvervoer.

Iddo Verweij legt uit dat Tribus vanaf de oprichting alles zelfs moest bewerkstelligen. Maar dat betekent niet dat het bedrijf helemaal op nul begon. “We hadden kennis van de markt en het product. En we hadden het vertrouwen van de bedrijven waar we voorheen ook al mee werkten. Daardoor hadden we al een opdracht binnen voordat we een kantoor, inventaris of personeel hadden.”

Juichen bij de eerste grote order

Sjoerd van der Woude herinnert zich die eerste periode nog goed. Omdat het nieuwe bedrijf al de nodige klanten aan zich had weten te binden, was er volgens hem sprake van “een vloeiende overgang. Op 15 september 1998 gingen we van start met een klein kantoor met werkplaats, een campingstoel en een mobiele telefoon. Bij de eerste order voor tien voertuigen stonden we te juichen, dat was voor ons toen echt een grote opdracht. In de jaren daarna groeiden we gestaag en er kwamen ook steeds meer voormalige collega’s van Q-bus voor ons werken.”

Het bedrijf begon in Bleiswijk, maar verhuisde na een paar jaar naar de Meern en weer later naar het huidige onderkomen in Utrecht. De keuze voor de regio Utrecht is vooral ingegeven door het feit dat veel medewerkers in dat gebied wonen. Veel van de medewerkers uit de beginperiode zijn nu nog steeds aan Tribus verbonden. “We hebben toen gekozen voor mensen met kennis, echte vaklui”, zegt Verweij. “Het feit dat ze nu nog steeds bij ons zijn, zegt ook best veel.”

Voorloper TriflexAir

In die twintig jaar heeft Tribus verschillende omslagpunten meegemaakt. Verweij kan dat eerste moment zo noemen. “De eerste tien jaar zijn we op natuurlijke wijze gegroeid. In 2008 kwam het inzicht dat we zelf producten moesten gaan ontwikkelen. Zo is de voorloper ontstaan van wat nu het rolstoel-vastzetsysteem TriflexAir is. Er was al vraag naar voordat het systeem klaar was. De order voor vijftig rolstoelbussen, voorzien van ons geïntegreerde systeem voor vloer en stoelen, was wel een heel belangrijk moment in onze ontwikkeling.”

“We zijn daardoor anders gaan denken en op een andere manier naar de markt gaan kijken”, vervolgt Verweij. “Vanaf dat moment zijn we meer vanuit standaardisatie gaan werken. Daardoor zijn we goed in het kleine seriewerk. Tien, twintig, vijftig of tachtig busjes ombouwen is iets waar wij compleet op ingesteld zijn. Toen we dat pad eenmaal waren ingeslagen, kwamen er meer van dat soort orders. Daardoor konden we groeien in omvang, omzet en standaardisatie.”

Negentien landen

Intussen is de 2.0-versie van de systeemvloer in aantocht. Die moet nog gebruiksvriendelijker en lichter worden. “Bovendien integreren we in het vernieuwde concept de lichtgewicht vloer met onze lichtgewicht klapbare stoel. Die stoel maken we ook al een aantal jaren en we ontwikkelen hem steeds door. Intussen verkopen we dat product aan partijen in negentien landen, waarmee voor ons een echte nichemarkt is ontstaan.”

De verwijzing naar de buitenlandse markt komt niet uit de lucht vallen. Tot een jaar of drie geleden was Tribus grotendeels op de Nederlandse taximarkt gericht. Maar daar ging het niet goed, en dat werd bij Tribus gevoeld. Het bedrijf moest zijn markt vergroten, zowel in producten als doelgroepen. “Daarom zijn we ons steeds meer op het buitenland gaan richten”, legt Iddo Verweij uit. “We zijn nu vooral actief in Frankrijk, Spanje, Scandinavië en Italië.”

Halffabricaten

Desondanks blijft Nederland het fundament onder alle activiteiten. En dat heeft een heel groot voordeel, merkt Verweij in alle andere landen waar nu wordt gewerkt. “Er is geen ander land waar ze zo bezig zijn met het verfijnen van het kleinschalig personenvervoer, en dat voor zowel de gebruiker en de chauffeur als het vervoersbedrijf. Nederland blijft dan ook de basis voor ons.”

Kantelpunten zijn er dus genoeg geweest, en er volgen er ongetwijfeld meer. De taxi- en OV-markt is in de afgelopen drie jaar veel sterker veranderd dan in de vijftien jaar daarvoor. Dat vraagt om meer strategisch denken en plannen, maar ook om vernieuwing. Op de buitenlandse markt gaan we met halffabricaten gaan werken, zodat partners in de verschillende landen dan de busjes met onze producten ombouwen.”

Blij en trots

Een ander speerpunt is e-mobility, in de vorm van elektrische lagevloerbussen. Tribus heeft al de elektrische variant van de Fiat Ducato in de markt gezet. “Het is een markt die in de kinderschoenen staat”, stelt Verweij. “Er moet nog veel worden geleerd en uitgevonden, qua regelgeving en techniek. Maar voor ons staat vast dat de combinatie van e-mobility en kleinbus enorm veel potentie en waarde heeft voor het reduceren van CO2-uitstoot in steden.”

Terugkijkend op die eerste twintig jaar toon Iddo Verweij zich tevreden. “Ik ben blij met waar we nu staan en trots op wat we met zijn allen hebben bereikt. Zelf ben ik er vanaf het begin bij dus ik heb elke stap op weg naar wat er nu is zelf ook gezet. Er staat een mooie organisatie waarin we allemaal dezelfde dingen nastreven. We moeten niet te veel terugblikken, het belangrijkste is dat we vooruitkijken en dat ook blijven doen.”