Illegale taxirit leidt tot dwangsom van 10.000 euro
Een snorder heeft een last onder dwangsom van 10.000 euro gekregen voor een taxirit zonder vergunning. Hij ging hiertegen in beroep omdat de rit volgens hem uit liefdadigheid werd aangeboden. De rechter oordeelde desalniettemin dat de dwangsom terecht is opgelegd.
Surveillanten van de politie-eenheid Oost-Brabant hebben op 22 februari 2020 ontdekt dat de man taxivervoer verrichtte zonder vergunning. Zij zouden aangesproken zijn door de voor hen onbekende man in een auto met: “Zeg maar waar naartoe.”
Een van de surveillanten antwoordde dat zij naar Rosmalen moesten, waarop de bestuurder zei dat dit goed was voor twintig euro. De mannen stapten toen bij hem in de auto. Tijdens de rit zou de ’taxichauffeur’ onder meer gezegd hebben dat ze naar de McDonald’s gingen.
De man zelf spreekt van een daad uit liefdadigheid, omdat hij toch naar huis moest. Zijn verhaal luidt dat hij zijn nicht en zwager opgehaald had en daarna ook zijn zoon moest ophalen. Hij gaf aan dat hij in zijn auto aan het wachten zijn aan de stationsweg in ‘s-Hertogenbosch, toen een surveillant hem kwam vragen of er een McDonald’s in de buurt was. De man zou geantwoord hebben dat er een in Rosmalen zit en bood aan hen daarheen te brengen, omdat het dichtbij zijn huis was en hij zelf wellicht ook wat wilde eten.
Geen zienswijze ingediend
De bestuurder werd er vervolgens op 18 maart 2020 van op de hoogte gesteld dat er vanuit het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voornemens waren om hem een last onder dwangsom van 10.000 euro per overtreding op te leggen, tot een maximum van 40.000 euro. Hij werd daarbij in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen, maar hij heeft hier geen gebruik van gemaakt.
Het ministerie gaat uit van de juistheid van de bevindingen van de surveillanten, zoals in het proces-verbaal naar voren zijn gekomen. De man wordt beschuldigd van het aanbieden van illegaal taxivervoer. Het is namelijk niet aannemelijk geworden dat de man de rit uit liefdadigheid heeft aangeboden.
Geen vergoeding voor de rit
De man ging hiertegen in beroep. Volgens hem is er geen vergoeding overeengekomen voor de rit en heeft hij geen geld ontvangen. Ook is hij van mening dat zijn verklaring niet even zwaar meewoog als de processen-verbaal. Tot slot verklaarde hij dat het druk was die avond in verband met carnaval, waardoor de surveillanten zich vergist zouden kunnen hebben.
Deze verklaringen brachten het College echter niet in twijfel, mede omdat ze niet onderbouwd waren met nadere verklaringen of andere bewijsstukken. Het beroep is daarom als ongegrond aangemerkt en de last onder dwangsom als terecht.
Lees ook:
