Blog: ‘Nieuwe eisen voor touringcars in milieuzones gaan te ver’
Steeds meer steden hebben milieuzones voor touringcars en als het aan de overheid ligt, worden de eisen om daar in te mogen vanaf 2022 strenger. Carlo Cahn van Busvervoer Nederland vindt deze eisen te vergaand en onrealistisch. In een blog vertelt hij waarom, en wat de overheid wél zou moeten doen.
Vlak voor de coronacrisis heeft de Nederlandse overheid besloten dat de milieuzones van verschillende steden op dezelfde manier moesten worden vormgegeven. Het harmoniseren van milieuzones leek in eerste instantie een prima idee. Er dreigde namelijk voor veel touringcarbedrijven een lappendeken te ontstaan die aan de grens niet stopte. Ook veel Europese steden blijven immers bezig met het instellen van milieuzones en allerlei andere beperkingen voor de toegang tot de stad.
Bij nadere bestudering bleken er toch adders onder het harmonisatiegras te zitten. Gemeenten met een milieuzone zouden namelijk per 1 januari 2022 alleen nog maar bussen met Euro-6 motoren mogen toelaten en vanaf 1 januari 2025 alleen nog maar zero-emissie bussen. Volgend op deze richtlijn van de Rijksoverheid heeft de gemeente Amsterdam haar milieuzone hier al op ingericht en andere gemeenten als Den Haag, Utrecht en Eindhoven gaan dat ook doen.
De sprong van Euro-4 naar Euro-6 is voor touringcarbedrijven onredelijk groot. Per november 2020 mocht men de stad nog in met een voertuig van maximaal vijftien jaar oud en precies één jaar en twee maanden later, op 1 januari 2022, zal dit dus worden teruggebracht naar voertuigen van maximaal acht jaar oud. Hiermee wordt de emissieklasse Euro-5 grotendeels genegeerd. En dat is een behoorlijke kapitaalvernietiging.
Financieren nieuwe Euro-6 bus is niet te doen
Omdat Amsterdam daar wel enig begrip voor heeft, komt er een ruimhartig – eigen woorden van de gemeente – ontheffingenbeleid. Wie tot 2025 met een Euro-5 bus de stad in wil rijden heeft een ontheffing nodig. Dat betekent ieder jaar opnieuw legeskosten en het regelen van de bijbehorende administratieve zaken. Wat het vervelender maakt, is dat er weinig keuze is. De tweedehandsmarkt voor Euro-5 bussen is ingestort. Het financieren van een nieuwe Euro-6 bus is niet te doen, omdat de vermogensposities van de bedrijven onder druk staan en financierders ook niet staan te trappelen.
En er is een onrealistische datum gesteld voor de invoering van zero-emissie touringcars. Er is over drie jaar nog geen sluitend businessmodel voor een dergelijk voertuig. Veel touringcars rijden al snel 1.000 kilometer of meer op een dag. Toegegeven, het gaat wel hard met de ontwikkeling van batterijen. Maar elementen als laadinfrastructuur, bagageruimte en restwaarde zijn onvoldoende uitgekristalliseerd. Sterker nog: we staan pas aan het begin van de ontwikkeling van zero-emissie lange afstandsvoertuigen.
Wat moet er gebeuren?
Dat gemeenten ambitieus zijn valt te begrijpen, maar touringcarbedrijven beschikken over drie jaar echt nog niet en masse over elektrische of waterstofbussen. Die zijn er niet, ze zijn ongeschikt of ze zijn te duur. En er is geen vraag van opdrachtgevers. Daarbij is het onvergelijkbaar met het openbaar vervoer, want daar wordt de rekening uiteindelijk door de overheid betaald. Bij touringcars werkt dat anders.
Wat zou er dan moeten gebeuren? Het antwoord is in mijn optiek dat gemeenten meer realistische doelen moeten stellen. Geen emissieklasse voorschrijven die nog niet op de markt is en een ontheffingenbeleid moet ook echt ruimhartig zijn. Euro-5 en Euro-6 kunnen nog prima een aantal jaren langer doorrijden. In de tussentijd moet het Rijk de regie pakken en samen met de sector, bussenbouwers en beheerders van laadinfrastructuur de handen in een slaan om zero-emissie touringcars en een businessmodel te gaan ontwikkelen.
Lees ook:
Waarom slaan de touringcarbedrijven de handen niet ineen en besluiten gezamelijk om die steden met milieu-zones gewoonweg te boycotten? Er zijn vele andere manieren om geld te verdienen, lijkt mij dat internationale ritten veel meer geld opleveren, of heb ik dat mis?