VOG taxichauffeur geweigerd wegens snelheidsovertreding en drugsbezit
Een vrouw die in de afgelopen vijf jaar is veroordeeld voor drugsbezit en een snelheidsovertreding heeft terecht geen Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) gekregen. Hiermee wilde zij een chauffeurskaart bij Kiwa aanvragen. Al ruim twee jaar geleden oordeelde de rechter dat de VOG terecht niet was verleend. De vrouw ging in hoger beroep, maar dit mocht niet baten.
De minister heeft op 9 maart 2019 de aanvraag van de vrouw ontvangen om een VOG te ontvangen, zodat zij vervolgens een chauffeurskaart kon aanvragen. Deze kaart is verplicht om het beroep van taxichauffeur uit te oefenen. Haar aanvraag werd echter afgewezen.
Gedurende de geldende terugkijktermijn van vijf jaar in het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) bleek namelijk dat de vrouw in 2016 een geldboete van 500 euro had gekregen voor drugsbezit en één van 450 euro voor een snelheidsovertreding. Verder is in het JDS opgenomen dat zij op 7 februari 2020 wegens witwassen veroordeeld is tot een gevangenisstraf van veertien dagen, een taakstraf van 120 uur en een schadevergoeding.
Onder invloed achter het stuur
De vrouw maakte bezwaar tegen het besluit van de rechter, maar werd niet in het gelijk gesteld. Volgens de minister zijn de strafbare feiten, indien herhaald, een belemmering voor het goed uitoefenen van de functie van taxichauffeur. Het tijdsverloop sinds de veroordeling voor witwassen werd bovendien als te kort gezien om aan te nemen dat het risico voor de samenleving voldoende is afgenomen. Het belang van het beperken van dit risico weegt volgens de minister zwaarder dan het belang van de vrouw bij een VOG voor een chauffeurskaart.
De rechtbank is het hiermee eens. De aanvraagster liet het hier niet bij zitten en voerde aan dat drugsbezit en witwassen, indien herhaald, geen belemmering vormen voor het uitoefenen van de functie van taxichauffeur. De snelheidsovertreding en het drugsbezit ziet zij als op zichzelf staande incidenten van drie jaar voorafgaand aan de aanvraag. Gelet daarop en haar belang bij het krijgen van een VOG, eiste ze dan ook dat de VOG alsnog werd toegewezen. De rechter bleef echter bij hetzelfde oordeel. Het hoger beroep werd als ongegrond verklaard.
Lees ook:
