Er is een eind gekomen aan de voorzitterstermijn van Theo Vegter bij Busvervoer Nederland (BVN). Onverhoopt stonden de vier jaar dat hij deze rol mocht vervullen grotendeels in het teken van corona. In zijn afscheidsblog blikt hij terug op een bijzondere tijd en spreekt hij zijn hoop uit voor de toekomst van de touringcarsector.

Toen ik in 2017 deze rol kreeg, had ik uiteraard niet kunnen bedenken dat de helft van mijn voorzitterschap door een virus beïnvloed zou worden. We leven er nu bijna twee jaar mee en eigenlijk staat de touringcarsector sinds het begin van de coronacrisis grotendeels stil. Dat betekende overigens in het geheel niet dat BVN al die tijd niets heeft gedaan. De Zoom-, Webex- en Teamsgesprekken met Kamerleden waren talrijk en samen met ondernemers kreeg ik de kans om Hare Majesteit de Koningin virtueel te spreken over de gevolgen van corona voor onze bedrijven.

Helaas ging niet overal de virtuele deur open. Zo bleven de deuren van de bewindslieden grotendeels dicht en dat zie ik als een gemiste kans. Voor de bewindslieden bedoel ik dan, want ook zonder de aandacht van ons eigen ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vonden we de weg wel. Natuurlijk had voormalig staatssecretaris Van Veldhoven meer moeten doen met de capaciteit van onze sector toen het openbaar vervoer door de anderhalve meter met een stoelentekort zat. Maar blijkbaar maakt onbekend ook onbemind.

De relatie met de ministeries

Dat is wel een les voor de toekomst: in de relatie met de ministeries moeten we nog meer werk stoppen. Maar als vrijwel alle regels en wetten van onze sector uit Brussel komen, dan is het ook weer niet zo gek dat je de deur van het ministerie niet platloopt.

Voor de coronaregels maakte het al helemaal niets uit. Daar maakt het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de dienst uit en heeft het ministerie van IenW, zoals is gebleken, weinig tot niets in de melk te brokkelen. Toen bij het ministerie van VWS bekend werd dat we zelfs een betere ventilatie hebben dan het vliegtuig, dat we vrijwel al onze klanten kennen en dat contactonderzoek voor onze sector meestal een eitje is, mocht de bus weer vol.

Media-aandacht voor touringcarsector

Als je niet wekelijks in Op1 of in andere media je mening mag geven over de coronamaatregelen of de hoogte van de steun, doet dat wat met de beeldvorming. Het lijkt dan net alsof je geen invloed hebt. Gelukkig is dat helemaal niet zo. Vlak na de actie op het Malieveld konden ondernemers weer met volle bussen rijden. Eind 2020 was het beeld dat we samen met VNO en MKB schetsten van onze sector er mede debet aan dat de maximumbedragen van de TVL flink omhoog gingen.

Was het in het begin nog dringen in de media, mede door de terechte aandacht voor de zorg en de luide roep van de horeca, kwamen de media na verloop van tijd zelf naar onze sector toe om de verhalen uit de touringcarsector voor het voetlicht te brengen. Drie keer in het achtuurjournaal, meerdere keren Hart van Nederland en RTL Nieuws en talloze keren in geschreven en regionale media, waarvan een groot deel in het begin van de coronacrisis, is echt niet gek voor een relatief kleine sector als de onze.

Hoop voor de opvolger

Natuurlijk had ik in deze afscheidscolumn liever geschreven over fantastische tourjaren in 2020 en 2021 en over goede vooruitzichten voor 2022. Dat we als sector goed bezig zouden zijn met verdere verduurzaming van de sector. Over de lobby in Brussel voor op de toursector toegesneden rij- en rusttijden en over de gebruikelijke cao-zaken. Maar de realiteit is nu eenmaal anders. Ik hoop dat mijn opvolger zich bezig kan houden met dat soort zaken en naar de lange termijn kan gaan kijken. Ik vond het in ieder geval een eer om voorzitter te zijn van de branche in deze roerige tijd.

Lees ook:

• Flinke tegenslag weerhoudt Betuwe Express niet van wervingscampagne
• Deze ontheffingen gaan gelden voor touringcars in milieuzone Utrecht
• Taxi- en touringcarbedrijven zijn 54% winst kwijt aan belastingschuld