De gemeente Wijchen voegt zich in het rijtje opdrachtgevers dat contractvervoerders gaat compenseren voor weggevallen werk door de coronacrisis. De hoogte van de voorschotten hangt onder meer af van de mate waarin de bedrijven een beroep op de NOW-regeling kunnen doen.

De Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid is er om bedrijven tegemoet te komen in de loonkosten. De overheid neemt deze voor een periode van drie maanden voor maximaal 90 procent over. De vraag is nog steeds in welke mate doelgroepenvervoerders voor deze maatregel in aanmerking komen, omdat hun werk met publiek geld wordt betaald. Krijgt een doelgroepenvervoerder 80 procent doorbetaald, zoals de taxisector graag wil, dan kan er hooguit voor een klein deel een beroep worden gedaan op de NOW. Komt die compensatie er niet – dit verschilt vooralsnog per opdrachtgever – dan zullen bedrijven de NOW hard nodig hebben om te overleven.

Met deze overweging in het achterhoofd heeft het college van B&W in de Gelderse gemeente Wijchen besloten om alle zorgaanbieders te gaan compenseren voor weggevallen inkomsten door de coronacrisis. “De hoogte van de definitieve betaling over uitgevallen vervoer, en daarmee de financiële impact voor de gemeente, is afhankelijk van de uitkomst van de verdere uitwerking.” Dit zal uiteenlopen van circa 25 procent van de gebruikelijke vervoerskosten als er wel een beroep op de NOW-regeling wordt gedaan, tot 80 procent als dit niet gebeurt.

Vervoer ligt nagenoeg stil

De reden waarom B&W in Wijchen deze stap zetten, is de wens om bedrijven te steunen die nu weliswaar weinig werk hebben, maar op enig moment weer een belangrijke schakel in de zorgketen zullen vervullen. “Als direct gevolg van coronamaatregelen is het doelgroepenvervoer nagenoeg stil komen te liggen. Er wordt enkel nog gebruik gemaakt van dit vervoer wanneer dit daadwerkelijk noodzakelijk is. De omzet voor gecontracteerde vervoerbedrijven is daarmee vrijwel volledig weggevallen. Deze bedrijven dreigen hierdoor in acute financiële problemen te komen, waardoor op korte termijn faillissementen in het vooruitzicht staan.”