Publiek Vervoer

Gemeenten en vervoerders tevreden over samenwerking Publiek Vervoer

Bron: Publiek Vervoer

Twee jaar na de start van het doelgroepenvervoer in Groningen en Drenthe was het tijd voor een tussenevaluatie. Vast staat dat de betrokkenen over diverse zaken tevreden zijn, zoals de onderlinge samenwerking en het contractmanagement. Het bleek voor de onderzoekers echter lastig om harde conclusies te trekken, onder meer omdat er bij de start geen harde doelen zijn gesteld. 

De insteek van het onderzoek door ZorgfocuZ was geen eindoordeel, maar een tussenevaluatie waar Publiek Vervoer en de betrokken gemeenten en vervoerders op voort kunnen borduren. Gekeken is naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de organisatie Publiek Vervoer. Voor dat eerste is nagegaan in hoeverre de beoogde voordelen van het systeem zijn behaald, of de diensten volgens afspraak worden uitgevoerd en hoe de betrokken partijen hun samenwerking ervaren. Voor de doelmatigheid is gekeken naar de beschikbare middelen – tijd en geld – en hoe deze worden ingezet.

Het bleek echter moeilijk om de doeltreffendheid en doelmatigheid van Publiek Vervoer te bepalen. De doelen en mogelijke voordelen van het systeem waren nogal breed geformuleerd. Er zijn geen specifieke einddoelen voor bijvoorbeeld de minimale bezetting of de klantwaardering, of voor het combineren van vervoersstromen. En er waren geen gegevens beschikbaar van vóór de start van Publiek Vervoer. Daarom moet deze tussenevaluatie vooral worden gezien als een nulmeting, op basis waarvan later meer kan worden gezegd over de voortgang en het succes van het systeem.

Combinatie en bezetting

Zo wilde men het vervoersnetwerk optimaliseren door de combinatie- en bezettingsgraad te verhogen. Voor 2019 is die combinatiegraad voor het wmo-vervoer op gemiddeld 1,6 vastgesteld. Maar dat kan niet worden vergeleken met de situatie vóór Publiek Vervoer; hooguit kan er over 2020 en latere jaren een vergelijking worden gemaakt met die combinatiegraad uit 2019. En zo heeft een deel van de gemeenten de indruk dat de samenwerking wel tot kostenbesparingen leidt, maar dat is geen meetbaar effect – en naar verwachting is het dat in de toekomst ook niet.

Daarmee is het rapport overigens niet zinloos. Zoals gezegd geeft het een referentie voor de jaren die komen en er staan wel degelijk interessante ontwikkelingen in vermeld. Neem de bezettingsgraad: om die te verhogen is perceeloverschrijdend vervoer mogelijk gemaakt. Van dat vervoer is ruim een kwart gereden door een andere vervoerder dan degene die dat perceel voor zijn rekening neemt. Omdat taxi’s dan niet leeg hoefden terug te rijden naar het eigen perceel, was de inzet duurzamer. En dat is een direct effect van deze aanpak, geeft ZorgfocuZ aan. Er is voor dat effect alleen geen streefwaarde vastgesteld, dus of de behaalde resultaten zijn zoals verwacht is niet bekend.

Klachtenloket functioneert goed

Andere zaken zijn wat beter op zichzelf meetbaar. En daaruit komt ook naar voren dat men doorgaans goed te spreken is over hoe dingen nu gaan. Zo zijn de meeste gemeenten over het algemeen tevreden over het contractmanagement. Toch zijn sommige gemeenten minder te spreken. Zij hadden verwacht dat hen een groter deel van het contractbeheer uit handen zou worden genomen. Vrijwel alle gemeenten vinden dat Publiek Vervoer nog onvoldoende beleidsadvies geeft. Over het klachtenloket voor het wmo-vervoer valt eigenlijk geen onvertogen woord. Gemeenten ervaren dat dit loket zorgvuldig werkt en dat deze aanpak voor hen een lastenverlichting betekent.

‘De basis staat, laat maar zien wat je kunt’. Dat is de algemene gedachte die ZorgfocuZ waarneemt als het om de doorontwikkeling van het vervoerssyteem gaat. Er zijn al stappen gezet, bijvoorbeeld met kennisdeling en een online dashboard, die als zeer positief worden ervaren. Maar deze en andere doorontwikkelingen hebben nog niet gezorgd voor aanpassingen in beleid. Die meerwaarde van Publiek Vervoer moet in de huidige periode eigenlijk gaan blijken en de organisatie geeft ook zelf aan dat daar nu de tijd rijp voor is.

Tijdrovend proces

De gemeenten, vervoerders en Publiek Vervoer zijn goed te spreken over hun samenwerking. Sterker nog: die wordt in het onderzoek als ‘zeer positief’ gekarakteriseerd. De persoonlijke en laagdrempelige contacten bij Publiek Vervoer dragen daaraan bij, net als de goede contacten tussen gemeenten onderling en tussen gemeenten en vervoerders.

Wel worden er twee kanttekeningen geplaatst. De gemeenschappelijke regeling is eigenlijk een soort light-versie, waardoor Publiek Vervoer zelf geen besluiten kan nemen. Alle gemeenten moeten met elke wijziging instemmen en dat is een tijdrovend proces dat in de ogen van de meeste betrokkenen onnodig veel werk kost. De tweede kanttekening is dat er bij Publiek Vervoer de nodige personele wisselingen zijn geweest, wat de samenwerking soms bemoeilijkt. Ook gaat er op die manier telkens kennis verloren. De wens voor meer stabiliteit en daarmee vervoerskundige kennis in de organisatie is dan ook door veel betrokkenen geuit.

Verbeteringen

Dat zijn de conclusies, op basis waarvan ZorgfocuZ ook een aantal verbeterpunten voorstelt. Zo lijkt het de moeite waard om te onderzoeken op Publiek Vervoer op bepaalde punten meer mandaat kan krijgen, zodat sommige veranderingen sneller doorgevoerd kunnen worden. Verder wordt aanbevolen een aantal lopende aanpassingen in het bestek snel af te ronden, want pas dan is de basis klaar en kan er worden doorontwikkeld. Continuïteit van de personele bezetting moet prioriteit hebben, net als de doorontwikkeling van het vervoersnetwerk. Voor dat laatste zijn de afgelopen jaren alle voorwaarden gecreëerd. Tot slot wordt voorgesteld om een methode te kiezen waarmee de doelmatigheid en doeltreffendheid daadwerkelijk gemeten kunnen worden.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Word nu TaxiPro Premium abonnee en krijg toegang tot alle vakinformatie over de taxibranche en het zorgvervoer. Daarnaast ontvangt u korting op onze taxi evenementen.

Abonneren

Auteur: Vincent Krabbendam

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.