TU Delft: platforms als Uber gedijen bij sociaaleconomische ongelijkheid
Platforms die taxiritten aanbieden, zoals Uber en Bolt, hebben baat bij sociaaleconomische ongelijkheid. Dat blijkt uit onderzoek van de TU Delft, dat recent is gepubliceerd in het academische tijdschrift Nature Scientific Reports. Volgens de studie functioneren dergelijke platforms het beste in steden zoals Johannesburg of Rio de Janeiro, waar veel sociaaleconomische ongelijkheid heerst, en juist minder in steden als Amsterdam.
Uber-achtige platforms gedijen het best op plekken waar de beroepsbevolking bereid is om voor lagere lonen te werken. Dit resulteert in een dienst met slechts beperkte wachttijden voor passagiers, concluderen de onderzoekers. Bovendien gaat de dienst mee in de vraag naar mobility-on-demand onder de welvarenden, die bereid zijn ervoor te betalen.
“In een samenleving met veel ongelijkheid kunnen bedrijven hogere commissies vragen aan chauffeurs, omdat chauffeurs beperkte alternatieve arbeidsmogelijkheden hebben”, legt onderzoeker Arjan de Ruijter uit. “Aan de andere kant”, voegt collega-onderzoeker Oded Cats toe, “in samenlevingen met weinig ongelijkheid moeten de platforms met prijsstrategieën kieskeurige chauffeurs aantrekken, wat resulteert in lagere commissies.” Volgens de twee onderzoekers illustreert dit de wisselwerking tussen sociaaleconomische factoren en de levensvatbaarheid van ridesourcing-platforms.
Ov-netwerk
In welvarende steden met weinig sociaaleconomische ongelijkheid, komen platforms als Uber minder goed uit de verf. “In steden als Amsterdam, met relatief weinig ongelijkheid, korte reisafstanden en een goed fiets- en ov-netwerk, zal Uber waarschijnlijk niet floreren”, aldus De Ruijter. “Daarom kunnen vervoersautoriteiten in zulke steden zich beter richten op het aanbieden van deelfietsen- en scooters, om de bereikbaarheid van stations te verbeteren”, zo luidt zijn advies.
Lees ook: