Taxibusjes Hoorn 2

Veranderingen voor doelgroepenvervoer in Aanbestedingswet

Per 1 juli 2016 is de Aanbestedingswet op meerdere punten gewijzigd. Joost van de Wetering van Infense Advocaten uit Deventer legt uit welke veranderingen voor het doelgroepenvervoer een rol spelen. Deze hebben onder meer betrekking op extreem lage inschrijvingen, uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen en gunningscriteria. 

Van de Wetering geeft zijn uitleg in een artikel op de website van CROW, het kennisplatform voor onder meer aanbestedingen, vervoer, contracteren en infrastructuur.

Voor (vervoer)diensten bedraagt de drempelwaarde in Europese aanbestedingen voor de jaren 2016 en 2017 135.000 euro voor de centrale overheid en 209.000 euro voor andere aanbestedende diensten. De wijzigingen in de Aanbestedingswet zijn met name van invloed op aanbestedingen van opdrachten boven de drempelwaarde.

Een heet hangijzer als het om aanbestedingen gaat, wordt gevormd door extreem lage prijzen waar door partijen soms voor wordt ingeschreven. Artikel 2.116 van de veranderde Aanbestedingswet gaat in op abnormaal lage inschrijvingen. Bij zo’n lage prijs mag de aanbestedende dienst de inschrijving afwijzen als de inschrijver niet heeft kunnen aantonen de opdracht voor deze prijs waar te kunnen maken.

Veranderd is dat de wet nu bepaalt dat wanneer een inschrijving abnormaal laag lijkt, de aanbestedende dienst verplicht is de inschrijver te verzoeken om toelichting. Als dan blijkt dat dit komt omdat niet voldaan wordt aan de verplichtingen op milieu- en arbeidsrecht en sociaal recht, dan is de aanbestedende dienst verplicht de inschrijving terzijde te leggen. Dat impliceert overigens dat ook een verliezend inschrijver de aanbestedende dienst hiertoe kan dwingen.

Nieuw gunningscriterium

In de regels over gunningscriteria is de terminologie veranderd. Overheidsopdrachten moeten altijd gegund worden op basis van het criterium ‘de economisch meest voordelige inschrijving’. Daarbinnen kan de aanbestedende dienst kiezen tussen drie methodes: de beste prijs-kwaliteitverhouding (voorheen de emvi), de laagste kosten berekend op basis van kosteneffectiviteit, of de laagste prijs. Die laatste twee kunnen alleen worden gehanteerd wanneer ze in de aanbestedingsstukken gemotiveerd worden.

De laagste kosten op basis van effectiviteit vormt een nieuw gunningscriterium. Hierbij kan ook rekening worden gehouden met kosten voor aanschaf, gebruik, onderhoud, sloop en milieueffecten uit de diverse fasen van de levenscyclus. Ook bij gunning op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding kunnen andere fases van die cyclus een rol spelen.

Arbeidsvoorwaarden

Per 1 juli 2016 kent de Aanbestedingswet een aantal nieuwe, niet verplichte uitsluitingsgronden. Eén daarvan is het in de afgelopen drie jaren schenden van verplichtingen op het gebied van het milieu- en arbeidsrecht en sociaal recht. Wanneer een opdrachtnemer zich bij de uitvoering van de opdracht niet houdt aan verplichtingen inzake arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden, moet de aanbestedende dienst dit melden bij de inspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Ook is nu geregeld dat de ‘past performance’ van een inschrijver meeweegt in de beoordeling. Als aanzienlijke of voortdurende tekortkomingen bij de uitvoering hebben geleid tot beëindiging van de opdracht, schadevergoeding of andere sancties, dan kan dit reden zijn om de inschrijver uit te sluiten.

Certificaten

In veel vervoersaanbestedingen wordt gevraagd naar certificaten voor bepaalde kwaliteitsnormen, bijvoorbeeld het TX-keur. In artikel 2.96 staat onder meer dat de kwaliteitsbewakingsregeling gebaseerd moet zijn op Europese normenreeksen. Een certificaat kan alleen als eis aan de inschrijver gesteld worden als de certificerende instelling een zogenaamde conformiteitsbeoordelingsinstantie is. Ook gelijkwaardige certificaten moeten aanvaard worden. Ander gelijkwaardig bewijs, zoals een intern kwaliteitshandboek, hoeft de aanbestedende dienst alleen nog te aanvaarden “indien de ondernemer die certificaten niet binnen de gestelde termijnen kan verwerven om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden”.

Tegenstrijdige belangen

Er zijn ook enkele veranderingen inzake geschiktheidseisen in de wet doorgevoerd. Zo kan een aanbestedende dienst eisen stellen aan de beroepsbekwaamheid van inschrijvers. Als een gegadigde of inschrijver tegenstrijdige belangen heeft die een negatieve invloed kunnen hebben op de uitvoering van de overeenkomst, kan de aanbesteder er volgens artikel 2.92a van uitgaan dat deze niet over de vereiste beroepsbekwaamheid beschikt.

“Dit artikel roept vragen op wanneer bijvoorbeeld sprake is van scheiding tussen regie en uitvoering”, schrijft Van de Wetering. “Kan bijvoorbeeld sprake zijn van negatieve invloed op de uitvoering van de regieopdracht, wanneer dezelfde partij ook het vervoer uitvoert? Geldt dat ook wanneer dit een onderneming is die gelieerd is aan de regievoerder? Zo ja, kan dat leiden tot uitsluiting op één van beide aanbestedingen, zonder dat het bestek deze grond voor uitsluiting vermeldt? In het artikel staat namelijk dat de aanbestedende dienst “ervan uit kan gaan” dat de inschrijver in dat geval niet over de vereiste beroepsbekwaamheid beschikt. Het verdient aanbeveling in het bestek duidelijkheid te creëren door te verwoorden hoe de aanbestedende dienst hiermee omgaat.”

Maximum aantal percelen

Het nieuwe artikel 2.10 bepaalt dat de aanbestedende dienst in de aankondiging van de overheidsopdracht moet vermelden of inschrijvingen kunnen worden ingediend voor één of meer percelen. Daarnaast kan de aanbestedende dienst een maximum stellen aan het aantal percelen dat per inschrijver gegund wordt en bestaat er de mogelijkheid om een combinatie van percelen te gunnen.

Deze nieuwe regels bieden bruikbare mogelijkheden voor doelgroepenvervoer. Op deze manier kan bijvoorbeeld geregeld worden dat niet al het vervoer in een bepaalde regio naar één partij gaat. Wanneer regie en uitvoering als verschillende percelen van een opdracht worden aanbesteed, kan deze regeling mogelijk ook gebruikt worden om te voorkomen dat regie en uitvoering bij dezelfde partij terecht komen. Gebruik maken van de mogelijkheden van artikel 2.10 vraagt wel om zorgvuldigheid, aldus Van de Wetering.

Onderhandelen met inschrijvers

De wet voorziet in diverse vormen van dialoog. De mogelijkheden om deze procedures toe te passen zijn  verruimd. De Aanbestedingswet meldt nu bovendien expliciet de mogelijkheid om voorafgaand aan de aanbesteding de markt te consulteren. Bij de procedure van de concurrentiegerichte dialoog gaat de aanbestedende dienst met de inschrijvers aan tafel voordat inschrijvingen worden ingediend. De inhoud daarvan gebruikt de aanbestedende dienst bij de keuze voor de oplossing die aan zijn behoeftes voldoet.

Bij de mededingingsprocedure met onderhandelingen kan de aanbestedende dienst na de eerste en de eventueel volgende inschrijfrondes met de inschrijvers onderhandelen, zodat zij hun inschrijving maximaal op het gevraagde kunnen laten aansluiten. De procedure van het innovatiepartnerschap verschilt van de voorgaande variant in die zin dat de aanbestedende dienst eerst kan bepalen aan welke ondernemer of ondernemers hij het innovatiepartnerschap gunt, om vervolgens met die ondernemer(s) de innovatieve oplossing te gaan ontwikkelen.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Word nu TaxiPro Premium abonnee en krijg toegang tot alle vakinformatie over de taxibranche en het zorgvervoer. Daarnaast ontvangt u korting op onze taxi evenementen.

Abonneren

Auteur: Vincent Krabbendam

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.

Veranderingen voor doelgroepenvervoer in Aanbestedingswet | TaxiPro
Taxibusjes Hoorn 2

Veranderingen voor doelgroepenvervoer in Aanbestedingswet

Per 1 juli 2016 is de Aanbestedingswet op meerdere punten gewijzigd. Joost van de Wetering van Infense Advocaten uit Deventer legt uit welke veranderingen voor het doelgroepenvervoer een rol spelen. Deze hebben onder meer betrekking op extreem lage inschrijvingen, uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen en gunningscriteria. 

Van de Wetering geeft zijn uitleg in een artikel op de website van CROW, het kennisplatform voor onder meer aanbestedingen, vervoer, contracteren en infrastructuur.

Voor (vervoer)diensten bedraagt de drempelwaarde in Europese aanbestedingen voor de jaren 2016 en 2017 135.000 euro voor de centrale overheid en 209.000 euro voor andere aanbestedende diensten. De wijzigingen in de Aanbestedingswet zijn met name van invloed op aanbestedingen van opdrachten boven de drempelwaarde.

Een heet hangijzer als het om aanbestedingen gaat, wordt gevormd door extreem lage prijzen waar door partijen soms voor wordt ingeschreven. Artikel 2.116 van de veranderde Aanbestedingswet gaat in op abnormaal lage inschrijvingen. Bij zo’n lage prijs mag de aanbestedende dienst de inschrijving afwijzen als de inschrijver niet heeft kunnen aantonen de opdracht voor deze prijs waar te kunnen maken.

Veranderd is dat de wet nu bepaalt dat wanneer een inschrijving abnormaal laag lijkt, de aanbestedende dienst verplicht is de inschrijver te verzoeken om toelichting. Als dan blijkt dat dit komt omdat niet voldaan wordt aan de verplichtingen op milieu- en arbeidsrecht en sociaal recht, dan is de aanbestedende dienst verplicht de inschrijving terzijde te leggen. Dat impliceert overigens dat ook een verliezend inschrijver de aanbestedende dienst hiertoe kan dwingen.

Nieuw gunningscriterium

In de regels over gunningscriteria is de terminologie veranderd. Overheidsopdrachten moeten altijd gegund worden op basis van het criterium ‘de economisch meest voordelige inschrijving’. Daarbinnen kan de aanbestedende dienst kiezen tussen drie methodes: de beste prijs-kwaliteitverhouding (voorheen de emvi), de laagste kosten berekend op basis van kosteneffectiviteit, of de laagste prijs. Die laatste twee kunnen alleen worden gehanteerd wanneer ze in de aanbestedingsstukken gemotiveerd worden.

De laagste kosten op basis van effectiviteit vormt een nieuw gunningscriterium. Hierbij kan ook rekening worden gehouden met kosten voor aanschaf, gebruik, onderhoud, sloop en milieueffecten uit de diverse fasen van de levenscyclus. Ook bij gunning op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding kunnen andere fases van die cyclus een rol spelen.

Arbeidsvoorwaarden

Per 1 juli 2016 kent de Aanbestedingswet een aantal nieuwe, niet verplichte uitsluitingsgronden. Eén daarvan is het in de afgelopen drie jaren schenden van verplichtingen op het gebied van het milieu- en arbeidsrecht en sociaal recht. Wanneer een opdrachtnemer zich bij de uitvoering van de opdracht niet houdt aan verplichtingen inzake arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden, moet de aanbestedende dienst dit melden bij de inspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Ook is nu geregeld dat de ‘past performance’ van een inschrijver meeweegt in de beoordeling. Als aanzienlijke of voortdurende tekortkomingen bij de uitvoering hebben geleid tot beëindiging van de opdracht, schadevergoeding of andere sancties, dan kan dit reden zijn om de inschrijver uit te sluiten.

Certificaten

In veel vervoersaanbestedingen wordt gevraagd naar certificaten voor bepaalde kwaliteitsnormen, bijvoorbeeld het TX-keur. In artikel 2.96 staat onder meer dat de kwaliteitsbewakingsregeling gebaseerd moet zijn op Europese normenreeksen. Een certificaat kan alleen als eis aan de inschrijver gesteld worden als de certificerende instelling een zogenaamde conformiteitsbeoordelingsinstantie is. Ook gelijkwaardige certificaten moeten aanvaard worden. Ander gelijkwaardig bewijs, zoals een intern kwaliteitshandboek, hoeft de aanbestedende dienst alleen nog te aanvaarden “indien de ondernemer die certificaten niet binnen de gestelde termijnen kan verwerven om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden”.

Tegenstrijdige belangen

Er zijn ook enkele veranderingen inzake geschiktheidseisen in de wet doorgevoerd. Zo kan een aanbestedende dienst eisen stellen aan de beroepsbekwaamheid van inschrijvers. Als een gegadigde of inschrijver tegenstrijdige belangen heeft die een negatieve invloed kunnen hebben op de uitvoering van de overeenkomst, kan de aanbesteder er volgens artikel 2.92a van uitgaan dat deze niet over de vereiste beroepsbekwaamheid beschikt.

“Dit artikel roept vragen op wanneer bijvoorbeeld sprake is van scheiding tussen regie en uitvoering”, schrijft Van de Wetering. “Kan bijvoorbeeld sprake zijn van negatieve invloed op de uitvoering van de regieopdracht, wanneer dezelfde partij ook het vervoer uitvoert? Geldt dat ook wanneer dit een onderneming is die gelieerd is aan de regievoerder? Zo ja, kan dat leiden tot uitsluiting op één van beide aanbestedingen, zonder dat het bestek deze grond voor uitsluiting vermeldt? In het artikel staat namelijk dat de aanbestedende dienst “ervan uit kan gaan” dat de inschrijver in dat geval niet over de vereiste beroepsbekwaamheid beschikt. Het verdient aanbeveling in het bestek duidelijkheid te creëren door te verwoorden hoe de aanbestedende dienst hiermee omgaat.”

Maximum aantal percelen

Het nieuwe artikel 2.10 bepaalt dat de aanbestedende dienst in de aankondiging van de overheidsopdracht moet vermelden of inschrijvingen kunnen worden ingediend voor één of meer percelen. Daarnaast kan de aanbestedende dienst een maximum stellen aan het aantal percelen dat per inschrijver gegund wordt en bestaat er de mogelijkheid om een combinatie van percelen te gunnen.

Deze nieuwe regels bieden bruikbare mogelijkheden voor doelgroepenvervoer. Op deze manier kan bijvoorbeeld geregeld worden dat niet al het vervoer in een bepaalde regio naar één partij gaat. Wanneer regie en uitvoering als verschillende percelen van een opdracht worden aanbesteed, kan deze regeling mogelijk ook gebruikt worden om te voorkomen dat regie en uitvoering bij dezelfde partij terecht komen. Gebruik maken van de mogelijkheden van artikel 2.10 vraagt wel om zorgvuldigheid, aldus Van de Wetering.

Onderhandelen met inschrijvers

De wet voorziet in diverse vormen van dialoog. De mogelijkheden om deze procedures toe te passen zijn  verruimd. De Aanbestedingswet meldt nu bovendien expliciet de mogelijkheid om voorafgaand aan de aanbesteding de markt te consulteren. Bij de procedure van de concurrentiegerichte dialoog gaat de aanbestedende dienst met de inschrijvers aan tafel voordat inschrijvingen worden ingediend. De inhoud daarvan gebruikt de aanbestedende dienst bij de keuze voor de oplossing die aan zijn behoeftes voldoet.

Bij de mededingingsprocedure met onderhandelingen kan de aanbestedende dienst na de eerste en de eventueel volgende inschrijfrondes met de inschrijvers onderhandelen, zodat zij hun inschrijving maximaal op het gevraagde kunnen laten aansluiten. De procedure van het innovatiepartnerschap verschilt van de voorgaande variant in die zin dat de aanbestedende dienst eerst kan bepalen aan welke ondernemer of ondernemers hij het innovatiepartnerschap gunt, om vervolgens met die ondernemer(s) de innovatieve oplossing te gaan ontwikkelen.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Word nu TaxiPro Premium abonnee en krijg toegang tot alle vakinformatie over de taxibranche en het zorgvervoer. Daarnaast ontvangt u korting op onze taxi evenementen.

Abonneren

Auteur: Vincent Krabbendam

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.