Het doelgroepenvervoer in twaalf Twentse gemeenten moest niet zozeer goedkoper of efficiënter, er moesten vooral oplossingen voor mobiliteit komen die meer aansluiten op de wensen en behoeften van de gebruikers. Op 1 juli van dit jaar ging het vervoer in de nieuwe opzet van start. Marco van Dijk, Marieke Hidders en Anne Kreuwel zullen tijdens het Nationaal Congres Contractvervoer 2017 vertellen waarom voor deze benadering is gekozen en hoe dat in de praktijk uitpakt.

Marco van Dijk is adviseur bij De Have Kennisdelers, dat overheden adviseert op het gebied van mobiliteit. Die rol werd ook vervuld bij de aanbesteding van het doelgroepenvervoer in twaalf Twentse gemeenten. “De gemeenten hebben sterk ingezet op lokale mobiliteitsoplossingen. Wat daar niet bij kan worden ondergebracht, wordt onderdeel van het doelgroepenvervoer”, aldus Van Dijk.

De twaalf gemeenten namen het principiële besluit om het dagbestedingsvervoer weg te halen bij zorgaanbieders en dit in eigen beheer te gaan verzorgen. Zorgaanbieders moesten de vraagstukken in dat vervoer zelf oplossen met beperkte budgetten, terwijl de gemeenten uiteindelijk verantwoordelijk zijn. Daarom hebben ze ervoor gekozen het dagbestedingsvervoer volledig naar zich toe te trekken. Aangezien gemeenten diezelfde verantwoordelijkheid dragen voor leerlingenvervoer en wmo-vervoer, diende zich de kans aan om alles gezamenlijk aan te besteden.

Niet goedkoper

“Dat gebeurde overigens niet omdat we een enorme verbetering van de efficiency verwachten. Dat effect zal vrij beperkt zijn”, legt Van Dijk uit. “Met name leerlingenvervoer wordt al extreem efficiënt gepland en niet alle doelgroepen kunnen met elkaar worden gecombineerd. Echt goedkoper zal het ook niet worden. Waar het vooral om gaat, is dat je als burger in jouw gemeente één vervoerder als aanspreekpunt hebt. Als je ’s ochtends naar school wordt gebracht en ’s middags naar de dagbesteding, dan gebeurt dat door dezelfde vervoerder.”

Vanuit het bij elkaar brengen van de verschillende contracten kan het doelgroepenvervoer in de twaalf gemeenten worden doorontwikkeld richting een integrale aanpak. Bijvoorbeeld met het openbaar vervoer, maar ook in kleinschalige, lokale concepten voor mobiliteit. De gemeenten werken daarin samen, al is dat niet geformaliseerd. De oplossingen die zij bedenken worden gefaciliteerd, maar niet aangestuurd. Dat laat de ruimte om per gemeente samen met de burgers de beste oplossingen te bedenken.

Economie niet ondermijnen

Het vervoer is op 1 juli van start gegaan. De vervoerders verzorgen ook zelf de regie. En niemand kon alle percelen winnen. Dat was wellicht goedkoper geweest, maar het was niet wat de gemeenten wilden. “Het zou vreemd zijn als ze alles naar zichzelf toetrekken om vervolgens alles bij één vervoerder neer te leggen en zo de eigen economie te ondermijnen”, verklaart Van Dijk. Het doelgroepenvervoer is dus zo aanbesteed dat het niet per se efficiënter of goedkoper wordt. “Als het puur om vervoer gaat, dan moet dat kwalitatief goed zijn. De winst van het project als geheel zit hem in de ontwikkeling van mobiliteit in Twente. Goede voorzieningen, dicht bij de burger.”

Reisadvies en ritreservering

Recent is er een volgende stap gezet met de gunning van het reisadvies en de ritreservering. Burgers met of zonder indicatie krijgen niet alleen een reisadvies; dat reisadvies wordt ook gekoppeld aan een ritreservering. “Feitelijk hebben we hiermee een MaaS-concept neergezet. Het budget voor Connexxion als uitvoerende partij is niet kostendekkend, zodat zij vanaf 1 oktober zelf voor hun diensten opbrengsten moeten realiseren door het aanbieden van hun diensten aan de mobiliteitaanbieders in de gemeenten.

Marco van Dijk verzorgt de lezing tijdens het Nationaal Congres Contractvervoer samen met Anne Kreuwel van de gemeente Oldenzaal en Marieke Hidders van de gemeente Hengelo. Schrijf je nu in voor deelname aan het congres.