Vijf personen die eerder werden bestraft voor het ronselen van taxiklanten op Schiphol hebben hun boetes in hoger beroep een flink stuk hoger zien uitvallen. Waar het eerst meestal om een paar honderd euro ging, kregen de vijf nu elk een boete van 1.500 euro opgelegd. Drie andere personen werden in hoger beroep juist vrijgesproken van taxironselen.

Het gaat om acht uitspraken in hoger beroep die allemaal begin dit jaar werden gedaan, maar nu pas gepubliceerd zijn. Taxiklanten oppikken is op Schiphol voorbehouden aan concessiehouders en Toegelaten Taxi Organisaties. Jarenlang probeerden tientallen taxichauffeurs buiten dat systeem om toch een graantje mee te pikken op de nationale luchthaven. Sinds de gemeente Haarlemmermeer een gebiedsverbod invoerde en daar forse straffen aan koppelde, is het aantal ronselaars flink afgenomen.

Tussenpersonen en taxichauffeurs

Dat neemt niet weg dat sommigen zich tegen het systeem blijven verzetten. Acht mensen die werden veroordeeld voor taxironselen op Schiphol, gingen tegen die uitkomst in beroep. Zij zijn onder te verdelen in twee categorieën. De eerste groep bestaat uit tussenpersonen: zij ronselen klanten voor taxichauffeurs in een gebied op Schiphol waar dat niet mag. De tweede groep betreft taxichauffeurs die zelf klanten proberen te werven op delen van de luchthaven waar ze dat niet mogen.

Van de acht personen die de eerdere uitspraak aanvochten, werden er vijf ook in hoger beroep veroordeeld. Drie van hen vanwege het ronselen als tussenpersoon, de andere twee zijn zelf taxichauffeur. In de uitspraken valt op dat alle straffen in hoger beroep veel hoger uitvallen. De tussenpersonen kregen eerder van de rechter 150 euro boete. Het gerechtshof maakte daar per persoon 1.500 euro van, waarvan een deel voorwaardelijk.

Van 400 naar 1.500 euro

Ook voor de twee taxichauffeurs valt de keuze om in hoger beroep te gaan nadelig uit. Een van hen kreeg eerst 400 euro aan zijn broek, maar het gerechtshof vond ook hier een geldstraf van 1.500 euro gepast, waarvan de helft voorwaardelijk. Voor de andere taxichauffeur is de uiteindelijke boete even groot, al was zijn oorspronkelijke boete met 350 euro nog wat minder groot.

Drie anderen werden dus vrijgesproken: twee tussenpersonen en een taxichauffeur. In het geval van die laatste bleek een getuigenverklaring niet bruikbaar omdat van de getuige zelf geen adresgegevens bekend zijn. Daardoor was het niet mogelijk deze getuige te ondervragen en bleef er van het verslag van de handhaver weinig over. Van één van de verdachte tussenpersonen was het proces-verbaal zelf niet in orde, voor de ander gold dat er te weinig in het proces-verbaal stond om de beschuldiging dat hij aan het taxironselen was te ondersteunen.