Hoe verbeter je de mobiliteit van ouderen met een beperking? Met ‘Mobiel in je buurt’ wordt daar op allerlei manieren aan gewerkt. De initiatieven in kwestie zijn niet alleen een alternatief voor, maar ook een maatschappelijke aanvulling op wmo-vervoer.

Mobiel in je buurt is een project van FNO en Society Impact. Het draait om het verbeteren van de mobiliteit van thuiswonende ouderen met een beperking. Tijdens de eerste bijeenkomst, in april van dit jaar, werd een aantal van de innovaties gepresenteerd. In totaal gaat het om achttien projecten. De bijeenkomst afgelopen maandag in Den Haag was vooral bedoeld om de mogelijkheden, knelpunten en oplossingen in de praktijk te bespreken. 

Imre Vellenga van Society Impact geeft een aantal voorbeelden van innovaties, die er in alle soorten en maten zijn. “Boerdonk heeft een dorpsauto, waarmee mensen op aanvraag hun dorpsgenoten bijvoorbeeld naar het winkelcentrum een dorp verderop brengen. Een ander voorbeeld is de GoOV-app, die mensen die slecht ter been zijn of een mentale beperking hebben helpt om met het OV te reizen. En in Utrecht Overvecht hebben ze Buurt Mobiel, waarbij via een vrijwilligerscentrale korte ritjes kunnen worden verzorgd.”

Taxibedrijf gecompenseerd

“Dit zijn dus ook allemaal alternatieven voor onder meer het bestaande wmo-vervoer”, aldus Vellenga. “Dat vervoer kost immers geld en moet volgens een bepaalde planning worden uitgevoerd. Bij deze projecten ligt de drempel nog wat lager voor de gebruikers.” Dat wil niet zeggen dat de taxisector meteen aan het kortste eind trekt. “Zo dreigde een taxibedrijf door een plaatselijk initiatief inkomsten kwijt te raken. Dat bedrijf wordt nu voor gecompenseerd door de gemeente. En in een ander project wordt juist samengewerkt door de regie bij de bestaande vervoerder onder te brengen.”

Vellenga benadrukt ook dat alle projecten vooral een maatschappelijk waardevolle aanvulling op het wmo-vervoer zijn. “De initiatieven zijn begonnen om eenzaamheid te bestrijden en zelfredzaamheid te bevorderen. Dat is een andere insteek dan die van de vervoerders. Daarom werkt de inzet van vrijwilligers ook zo goed. Die zijn één of twee dagen per week beschikbaar, maar dan hebben ze alle tijd en leren ze de mensen ook echt kennen. De vervoerders zijn nu eenmaal aan tijd en geld gebonden. De vrijwilligers kunnen de tijd nemen en dat heeft echt een grote sociale meerwaarde ten opzichte van het wmo-vervoer.”

Duurzaam verdienmodel

Los van alle mogelijkheden die de projecten bieden, zijn er ook knelpunten in kaart gebracht. “Bij verschillende projecten blijkt het bijvoorbeeld lastig om een duurzaam verdienmodel te te vinden. Maar de maatschappelijke meerwaarde is vaak groot. Dus in diverse gevallen helpen wij de projecten met een maatschappelijke business case waarmee ze hopelijk aan financiering kunnen komen. Ook presenteren we op 22 januari een handboek. Daarin worden de initiatieven beschreven, maar geven we ook leerpunten en best practices weer.”