Minister ziet extra regels taxi-bestelmarkt niet zitten

Minister Cora van Nieuwenhuizen wil gemeenten niet de mogelijkheid geven om aanvullende regels te stellen aan de taxi-bestelmarkt. KNV en FNV pleiten al langer voor gelijke regels en een gelijk speelveld in gemeenten waar een taxiverordening geldt. Maar volgens de minister van Infrastructuur en Waterstaat is er geen sprake van kwaliteitsproblemen in de bestelmarkt waar extra regels een oplossing voor zouden kunnen bieden. 

Gemeenten mogen voor hun eigen opstapmarkt aanvullende regels opstellen door middel van een taxiverordening. Landelijk gezien mogen zeven gemeenten de ‘zware’ variant van het TTO-systeem toepassen. Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven en Den Haag doen dat ook. Daarnaast hebben Den Bosch, Utrecht, Tilburg en Breda een verordening met keurmerk en is Arnhem ook bezig om dat op te zetten. In steden met een taxiverordening is volgens branchevereniging KNV en vakbond FNV sprake van een ongelijk speelveld, omdat voor de bestelmarkt géén aanvullende regels gelden.

Geen oneerlijk speelveld

Minister van Nieuwenhuizen ziet dat anders, zo schrijft ze aan de Tweede Kamer. Dat diverse gemeenten een verordening voor de opstapmarkt hebben, “wil niet zeggen dat binnen deze gemeenten sprake is van een oneerlijk speelveld. Immers, voor alle aanbieders op de opstapmarkt gelden in de desbetreffende gemeente dezelfde aanvullende gemeentelijke regels, evenals voor alle aanbieders op de bestelmarkt in de gemeente dezelfde nationale regels gelden.”

Gemeenten de mogelijkheid te geven om meer regels voor de bestelmarkt te bedenken, ziet de minister niet zitten. In zijn algemeenheid is ze geen voorstander van extra regulering als dat niet echt nodig is. Kwaliteitsproblemen zouden voor die noodzaak kunnen zorgen. Maar: “Mij is nog niets gebleken van dergelijke problemen waarvoor dit het geval is. Beschikbare cijfers wijzen er eerder op dat de kwaliteit op de bestelmarkt hoger wordt gewaardeerd dan die op de opstapmarkt, ook in gemeenten die aanvullende kwaliteitseisen hebben gesteld op de opstapmarkt.”

Meer handhaving logisch en rechtvaardig

Het ligt dus niet voor de hand dat gemeenten extra eisen gaan stellen aan de bestelmarkt voor taxi’s, zegt de minister. Daarbij speelt ook nog mee dat de aanvullende regels die er wel zijn, specifiek voor de opstapmarkt zijn bedacht. Ze noemt het daklicht als voorbeeld. Dat helpt consumenten om taxi’s te herkennen en een volgende keer wel of juist geen beroep op ze te doen. Die prikkel is er in de bestelmarkt niet, want dan weten consumenten per definitie bij welke aanbieder ze een taxi bestellen.

Dat er in de gemeenten met een taxiverordening strenger wordt gehandhaafd op de opstapmarkt, vindt Van Nieuwenhuizen niet zo vreemd. Ze noemt dat “logisch en gerechtvaardigd, aangezien taxi’s die in deze gemeenten actief zijn op de opstapmarkt niet alleen aan de landelijke eisen, maar daarnaast ook aan de lokale aanvullende eisen moeten voldoen. Bovendien betekent dit ook dat gehandhaafd wordt op aanbieders die zonder aan die lokale eisen te voldoen op de opstapmarkt actief zijn.” In alle overige regels is het onderscheid tussen bestel- en opstapmarkt er niet en dan zou er volgens de minister ook gelijk gehandhaafd moeten worden. Vanuit dat idee is het aan de handhavende instanties om hun inzet over de diverse taximarkten te verspreiden.